Ds. A. Schot
Gods oordeel over de wereld
Gods oordeel over de wereld
Want het is de tijd dat het oordeel begint van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn? 1 Petrus 4:17
1. Wanneer dat oordeel komt
Het coronavirus begint in Nederland af te nemen, maar raast wereldwijd nog voort. Wat hebben we ervan geleerd? De wereld legt de sprake naast zich neer. Maar als je het RD leest, gaat het in de kerk ook veelal niet over de hoofdzaken. Het is te vrezen dat we er weinig van geleerd hebben. Daarom goed dat er in de prediking aandacht wordt besteed aan dergelijke ingrijpende roepstemmen. Wat heeft het ons te zeggen?
Na Pinksteren leven we in de eindtijd. Dit heeft Petrus beseft. Hij schrijft in het zevende vers: Het einde aller dingen is nabij. De oordelen in deze tijd zijn voorboden van dat laatste oordeel. Hebben wij de roepstemmen zo ook gezien? Daar gebruikt de Heere allerlei vormen van lijden voor. In dit hoofdstuk wordt ook gesproken over het onderscheid in het lijden. Er is een lijden om de Naam van Christus. Zulken zijn zalig! Het lijden is hun ten goede. Maar er is ook een ander lijden: het lijden als een doodslager, een dief, een kwaaddoener of een bemoeial. Zulken zijn niet te benijden. Petrus waarschuwt daartegen.
Want het is de tijd. Letterlijk staat er: want de tijd is het. De nadruk valt op ‘de tijd’. In het oorspronkelijke staat woordje kairos. Het Grieks kent ook ander woord: Chronos. Dit zou je de kloktijd kunnen noemen. Dit woord komt terug in onze woorden ‘chronologie’ en ‘chronometer’. Maar hier lezen we het woord ‘kairos’, dat is de bepaalde tijd, het gekwalificeerde ogenblik. Dat woord wordt gebruikt als het gaat over de van God bepaalde tijd. Of als het is ‘de hoogste tijd’. Dat geldt van het lijden waar wij mee in aanraking komen. God heeft deze tijd daarvoor bestemd. Het was ook hoog tijd dat het zou gaan gebeuren. Gemeente, beleven wij het ook zo? Het is allemaal niet toevallig dat de dingen gebeuren.
Hoe waren de tijdsomstandigheden in de dagen van Petrus? Het was een tijd van vervolging en verdrukking. Deze brief is gericht tot de christenen in Klein Azië, behalve Cilicië. De christenen hadden het zwaar te verduren. Zij werden gehouden voor kwaaddoeners (2:12 en 3:16). Zij werden gesmaad om de naam van Christus (4:14). Zij werden gelasterd (4:4). Zij werden voor vreemden gehouden (4:15). Zij werden verdacht van doodslag moord en diefstal.
Hoe zwaar heeft Petrus het zelf te verduren gehad. Deze brief is geschreven in Rome. Petrus wilde de gemeente daar, die uit Joden/christenen bestond, versterken. Hij is er gekomen in de herfst van het jaar 63 of in het voorjaar van 64. In de nazomer of herfst van 64 is Petrus in de tuinen van Rome gekruisigd. Een ander gordde hem en bracht hem, waar hij niet wilde. Met andere woorden: Petrus was geen toeschouwer, maar ondervond het persoonlijk aan den lijve.
Petrus zag dit alles als een oordeel Gods. Voor het woord oordeel staat het woord ‘krima’. Dat woord betekent ‘scheiding’ of ‘oordeel’. God is aan het schiften, aan het zuiveren. Goud en zilver zuivert men in de smeltkroes. Onder die oordelen wordt er duidelijk wie de mens is en wat er in de harten van mensen leeft. Mensen zien het niet als een oordeel Gods. Petrus ervaart het wel zo, al komt het van de zijde van de mensen. Er wordt zelfs gesproken over: ‘het oordeel’! Er staat een bepaald lidwoord. Niet dat dit al het eeuwige eindoordeel is. Maar het heeft er wel alles mee te maken. Wij mogen het daarvan niet losmaken. Alles wat in de wereld gebeurt, staat in dat teken
2. Waar dat oordeel begint
Dat het oordeel begint van het huis Gods. De kanttekenaar schrijft: ‘Dat is, van de huisgenoten Gods, of van Zijn gemeente, Hebreeën 3:2, enz.’ Het huis Gods was aanvankelijk de tempel, en later de gemeente, de Kerk. Zo gebruikt Paulus het ook in 1 Timotheüs 3:15: Opdat gij moogt weten, hoe men in het huis van God moet verkeren, hetwelk is de gemeente des levenden Gods. Waarom wordt dat het huis van God genoemd? God woont in het hart van Zijn kinderen. Het zijn tempelen van de Heilige Geest. Welnu, daar begint het oordeel! Ik las het volgende voorbeeld: ‘Je zou het met de bliksem kunnen vergelijken’. De bliksem slaat eerst in op de hoge punten. De Kerk is als een stad op een berg. God spaart Zijn eigen huis niet. Waarom treft het oordeel de kerk? Wel de kerk moet gezuiverd worden. We kunnen dit betrekken op de zichtbare kerk. Deze bestaat niet alleen uit Gods kinderen. De zichtbare kerk bestaat uit twee soorten mensen. Velen vallen daarvan af. De coronacrisis zal tweeërlei uitwerking hebben. Maar je kunt het ook betrekken op Gods kinderen zelf. Zij zijn niet zonder zonde. Ook hun hart moet gezuiverd worden. Waarom bezoekt de Heere Zijn kerk met het oordeel? Juist omdat zij het eindoordeel zullen ontkomen.
Het begint daar zelfs. Dit kan op twee manieren worden uitgelegd: Een beginnen in tijd. Daar treft het oordeel het eerst. Het komt niet over dat huis, het eindigt niet in dat huis, maar het begint er mee! In dat huis Gods zijn zoveel dienaren van de satan. Maar het is ook een beginnen in mate. Voor Gods kinderen is het oordeel maar in geringe mate. Het is een verdrukking van tien dagen. Straks blijkt uit de derde gedachte dat het voor de goddelozen veel en veel erger is.
We vinden in de Bijbel meerdere voorbeelden van wat hier wordt bedoeld. Petrus zal gedacht hebben aan Ezechiël 9. De Heere zegt daar tot de verdervers: Begint van Mijn heiligdom! Is dat geen wonderlijke opdracht? Ezechiël ziet een Man met linnen bekleed. Maar hij ziet ook zes mannen met een verpletterend wapen in de hand. Zij komen achter de Man met linnen bekleed. Deze verdervers krijgen de opdracht: Doodt ouden, jongelingen en maagden en kinderkens en vrouwen tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen die voor het huis waren. De oude mannen stonden in het voorhof. We zouden kunnen denken aan de ambtsdragers.
Dezelfde gedachte vinden wij ook in Jeremia 25:29. De profeet ontvangt een drinkbeker door God bereid. Het is de wijn van Gods grimmigheid. Daarvan moet heel de wereld drinken: de koningen van Egypte, van Uz, van de Filistijnen, Askelon, Gaza, Ekron, Asdod, Edom, Moab, Ammon, Tyrus, Sidon, Dedan, Thema, Buz, Arabië, Zimri, Elam, Medië, in het Noorden, Sesach. Maar allereerst die van Jeruzalem, de inwoners van Juda. Nadrukkelijk wordt gezegd: Want zie, in de stad, die naar Mijn naam genoemd is, begin Ik die plagen.
Ja, ook in Jeremia 49:12 vinden we deze volgorde: Want zo zegt de HEERE: zie degenen, welker oordeel het niet was den beker te drinken, zij, voor wie dat eigenlijk niet bestemd was, Mijn volk, die zullen hem ganselijk drinken en niet onschuldig worden gehouden! Kortom, alles wijst erop: dit is een Schriftuurlijke gedachte! Het oordeel begint steeds met het huis Gods. Dat is een vaste wet. Als het op zuiveren aankomt, dan begint Hij met Zijn heiligdom, opdat daar allereerst zuiverheid ontstaat. Waarom doet de Heere dat? Juist om Zijn Kerk te redden.
Maar vallen Gods kinderen nog onder het oordeel? Christus nam toch het oordeel weg? Hij is toch de Hogepriester over Zijn ganse huis? Voor Gods kinderen is het ook geen strafoordeel. Die de Heere liefheeft, kastijdt Hij. Het is tot hun behoud. Zij worden van hun zonden verlost. Het is goddelijke liefde en trouw, hoewel het voor het vlees niet meevalt. Zo zullen ouders het meest bezorgd zijn over de gevaren voor hun kinderen. Zo moet u deze zorg van de Heere zien. Petrus denkt er hetzelfde over als Paulus. We lezen in 1 Korinthe 11:32: Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden. Er staat daar een prachtige kanttekening: ‘Dezen troost doet de apostel daarbij, opdat de gelovigen door de hardigheid van de voorgaande bestraffingen niet te zeer zouden verslagen worden. De troost bestaat in twee delen: eerstelijk, dat zulke plagen geen straffen eigenlijk zijn, maar Vaderlijke kastijdingen of tuchtigingen; ten tweede, dat zij tot een goed einde van God toegezonden worden, namelijk tot onze zaligheid, opdat wij daardoor tot ware bekering gebracht worden en met de goddelozen niet verdoemd worden’. Gods kinderen worden verbrijzeld onder het oordeel. Het oordeel zou hen moeten verteren, maar het verteert hen niet, omdat het Christus verteerd heeft. Onder de oordelen sterft wat van hen zelf is en wordt toegepast dat wat van Christus is. Petrus is gezift als de tarwe. Maar uiteindelijk is hij er niet slechter van geworden. Bij de goddelozen heeft het echter een andere uitwerking. Het is voor hen een begin van de eeuwige straf. Daarom de vraag: Waar heeft het ons gebracht? De rechtvaardige wordt nauwelijks zalig. Veel moet eraf. Maar uiteindelijk is het ten goede.
3. Waar dat oordeel eindigt
En indien het eerst van ons begint. De apostel mocht weten bij dat huis van God te behoren. Het oordeel eindigt niet bij het huis van God. Het is beter als het oordeel bij ons begint, dan dat het bij ons eindigt. Het wordt voleindigd bij de goddeloze en de zondaar. Voor de goddelozen heeft het oordeel een geheel andere betekenis. Petrus vraagt: Welk zal het einde zijn? Petrus geeft geen antwoord op deze vraag. Het is een retorische vraag. Weet Petrus het antwoord niet? Zeker wel, maar het is of Petrus het nauwelijks onder woorden durft te brengen. Hij heeft er geen behoefte aan de vreselijke toekomst der goddelozen te omschrijven. Laten we er zelf over denken. Voor Gods huis is het oordeel louterend. Maar voor de anderen is het oordeel vernietigend. Deze tekst is te vergelijken met het woord van Christus: Indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden.
Dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn? Er zijn misschien mensen die wegvluchten bij het huis Gods. Maar zal dat baten? Voor hen zal het nog veel erger zijn. Binnenshuis is het altijd veiliger dan buiten. Het oordeel zal bij hen eindigen. Wat zal hun einde zijn? Zij hebben niets om naar te vluchten. Zij hebben geen enkele houvast meer. Uiteindelijk eindigt het in de wanhoop. Zij zullen roepen: Bergen valt op ons en heuvelen bedenkt ons.
Opvallend is dat het het hardste treffen zal bij de ongehoorzaamheid aan het evangelie. Deze ongehoorzamen horen blijkbaar niet bij het huis Gods. Ook al gaan zij naar de kerk, maar het oordeel maakt een schifting. Het gaat niet alleen over degenen die bij de kerk weglopen. Het gaat zelfs niet over afgodendienaars of iets dergelijks. Maar mensen die het evangelie verwerpen of ongehoorzaam zijn.
Het wordt genoemd: Gods Evangelie. Het evangelie van God. Dat evangelie klonk op de Pinksterdag. Petrus sprak: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! Let erop dat God dit evangelie nog laat verkondigen. Dat kunnen we niet genoeg waarderen. Maar wat doen we ermee?
Letterlijk staat er: de niet gehoorzamenden. Zij blijven dus in hun ongehoorzaamheid volharden. Wat is het evangelie ongehoorzaam zijn? Het evangelie niet te geloven, het evangelie te bestrijden. Hoe zijn we het ongehoorzaam? Door wettiscisme, door zelfingenomenheid, door onbekeerlijkheid, door hoogmoed. De wereld is het evangelie ongehoorzaam. De wereld kent de zonde niet als zonde. Maar ook de farizeeën zijn het evangelie ongehoorzaam. Zij bouwen hun zaligheid op eigen gerechtigheid. Al degenen die grond leggen buiten Christus, zijn het evangelie ongehoorzaam. Deze allen zullen delen in de toorn van God. Onder de ongehoorzamen zal het vuur van Gods oordelen in volle hevigheid branden. Het zal een onuitblusselijk vuur worden, dat niet zal worden uitgeblust.
Wat heeft dat Evangelie Gods in het leven van Petrus waarde gekregen. Het is door God uitgedacht en het werd door God toegepast, nadat Petrus werd gezift als de tarwe. Petrus heeft het oordeel leren aanvaarden. Daar was een tweede bekering voor nodig. Christus sprak tot hem: Een ander zal u gorden en brengen waar gij niet wilt. Petrus mocht volgen. Zulken ervaren de rijkdom van het evangelie. Er hoefde van Petrus niets bij. Gezuiverd door het oordeel mocht de rijkdom van Gods evangelie schitteren in zijn leven.
Ds. A. Schot,
Kerkbode Ger. Gem. Nunspeet, 11 juni 2020