Ds. A. Schot
Evangelisatie
Evangelisatie
‘Mam, gaat die mevrouw vandaag trouwen?’ vroeg het kind in Hoogvliet. Ds. A. Schot is het voorval uit zijn jeugd nooit vergeten: hij liep met zijn moeder naar de kerk, en zijn moeder had een hoed op. ‘Ruim veertig jaar geleden. Toen al had het kind, dat achter ons liep, geen idee waar we naartoe gingen.’
Dat is op de Veluwe, waar ds. Schot inmiddels ruim 14 jaar predikant is, nog steeds anders. Maar ook daar is evangelisatie nodig. ‘Folderen is wel het minste dat we kunnen doen. In Nunspeet staan we sinds enkele jaren met een kraam op de markt. Dit najaar wordt een begin gemaakt met kinderevangelisatie.’
Zo kan elke gemeente bezien wat haar mogelijkheden zijn, zegt ds. Schot, die onlangs afscheid nam als deputaat voor de evangelisatie. Naast het werk op de posten is er steeds meer oog gekomen voor de taak van de gemeenten, van elk gemeentelid ook. ‘Niet activistisch, maar doe wat je hand vindt om te doen. Het slavinnetje dat Naäman op de profeet Elisa wees, vind ik altijd een ontroerend voorbeeld. Zo ken ik van nabij een meisje dat in de trein een jongen ontmoette die zoekende bleek te zijn. Inmiddels bezoekt hij kerkdiensten, het Reformatorisch beroepsonderwijs en komt hij naar de catechisatie.’ Een gesprekje bracht hem weer terug bij het kerkverband van zijn grootouders.
Folders
Ds. Schot was nauw betrokken bij het lectuurwerk, eerst voor de kinderevangelisatie, later voor de folderverspreiding en de ontwikkeling van toerustingsmateriaal voor gemeenteleden. ‘Dat heeft m’n interesse; binnen het deputaatschap voor Israël ben ik ook voorzitter van de lectuurwerkgroep. Het is van grote waarde, want schriftelijk materiaal is blijvender dan het gesproken woord.’
Naast de heilsfeitenfolders die voorafgaand aan de kerkelijke feestdagen worden verspreid, kwam er ook materiaal voor specifieke doelgroepen, zoals uitleg voor onkerkelijke mensen die een doopdienst bijwonen. ‘We willen alle lagen van de bevolking bereiken. Op de activiteiten komen nogal wat mensen met sociale problemen af. Maar we zouden ook graag andere groepen aanspreken, zoals studerende jongeren.’
Evenwicht
Ds. Schot schreef een folder voor vakantiegangers op de Veluwe. ‘Het was echter vooral mijn taak de folders na te zien die anderen schreven. Het is een worsteling de doelgroep met de boodschap te bereiken. De folderteksten zijn veel korter geworden, omdat mensen anders bij voorbaat afhaken. Ik lette er bijvoorbeeldop dat een tekst niet te belerend is: geen opgeheven vingertje, maar Gods Woord zelf laten spreken.
De boodschap moet evenwichtig zijn. Er staan meer teksten in de Bijbel dan „Alzo lief heeft God de wereld gehad…”
Je wilt dat de eigen achterban zich in het materiaal herkent: dit is óns evangelisatiewerk. We moeten echter ook eenvoudig zijn; kernzaken in weinig woorden weergeven. Dat is niet gemakkelijk. Ons begrippenarsenaal wordt niet herkend door mensen zonder christelijke achtergrond. Een evangelisatiecommissie werd eens opgebeld door een boze man. Hij had in de verspreide folder gelezen dat we allen de dood verdiend hebben. Verbolgen kondigde hij aan dat hij aangifte van bedreiging wilde doen.’
Niet tevergeefs
De respons op lectuurverspreiding is nogal eens teleurstellend. ‘Dat wil niet zeggen dat we ermee moeten stoppen’, zegt de Nunspeetse predikant. ‘Toen de Heere Jesaja riep, zei Hij erbij dat de mensen niet zouden luisteren. Toch moest Jesaja gaan profeteren. Evangelisatiewerk is niet alleen tot bekering; de Heere maakt Zich hiermee ook vrij van de mens. In beide gevallen komt Hij aan Zijn eer.
Een folderactie is dus niet tevergeefs als er geen reactie komt. En wij horen ook niet altijd wat het uitwerkt. De dochter van een kort tevoren overleden vrouw belde op: „Ik wil het abonnement stopzetten…” Ze veronderstelde dat haar moeder dat had, want ze had alle folders bewaard. Die lagen op haar nachtkastje, dus kennelijk las de oude vrouw erin.’ Zorgelijk is het wel dat er zo weinig reactie is, zegt ds. Schot. ‘Uit contacten met vluchtelingen is bekend hoe gretig uitgedeelde Bijbels er aftrek vinden. Veel mensen in ons land hebben er echter geen belangstelling voor.’
Inkomsten
Ds. Schot werd in 2003 deputaat, als opvolger van ds. A.J. Gunst. Vanaf 2012 was hij tweede voorzitter. In die functie is nu ds. M. Joosse gekozen. Ds. Schot nam afscheid omdat hij plotseling de plaats van ds. P. Melis in het Curatorium moest innemen. ‘Daardoor moest ik keuzes maken.’
Wat de scheidende deputaat het meest bijbleef uit de achterliggende veertien jaar? ‘Enerzijds dat de arbeid in Gods Koninkrijk altijd op moeilijkheden stuit. Anderzijds dat de Heere soms wonderlijk zorgde.’
Van dat laatste is de financiële situatie een voorbeeld. ‘Jarenlang was die nijpend. Gelukkig is daar verbetering in gekomen, al zouden we met meer financiële armslag meer kunnen doen. Het verbaast weleens hoeveel geld er wordt gegeven na een ramp, terwijl de inkomsten voor het lenigen van geestelijke nood veel moeizamer binnenkomen. Weegt die nood bij veel kerkmensen dan minder? Schokkende beelden na een ramp spreken aan; geestelijke behoeften zijn minder gemakkelijk inzichtelijk te maken; dat kan een oorzaak zijn. En dan spreekt ook mee of je die geestelijke nood zelf beleeft.’
Ds. A. Schot,
Evangelist – uitgave van EVGG, 2017