Ds. A. Schot
Het staat er toch gewoon?
Het staat er toch gewoon?
Hoe kan men met dezelfde Bijbel tot zulke verschillende standpunten komen?
Er zijn in de maatschappij vele discussies. Het is te begrijpen dat de eenheid ontbreekt, want er is geen gemeenschappelijke norm. In de kleine reformatorische kring zijn er ook vele discussies. Dat zou men niet verwachten, want men accepteert daar de Bijbel als gemeenschappelijke norm. Dan zou er toch eenheid van denken moeten zijn over die punten waarover de Bijbel zich duidelijk uitspreekt? Toch wordt er inmiddels geheel verschillend gedacht en geschreven over schepping en (theïstische) evolutie, over huwelijk en echtscheiding, over (trans)gender en seksualiteit, over de vrouw in het ambt, enzovoort. Dit te constateren moet in het bijzonder onze jongeren haast wanhopig maken. Hoe kan men met dezelfde Bijbel tot zulke verschillende standpunten komen?
Het antwoord is eenvoudig. Dit gaat terug op het Schriftgezag. Enig verschil in exegese is mogelijk, gezien de vrijheid van exegese. Maar wanneer we aan het Schriftgezag gaan tornen, raken we elkaar kwijt in reformatorische kring. Dat proces is zich aan het voltrekken. Het Schriftgezag wordt overboord gezet met een beroep op de vrijheid van exegese.
Lange tijd is het punt over het gezag van de Heilige Schrift in de gereformeerde gezindte bindend geweest. Het „Alzo zegt de Heere…” en het luisteren naar de Schrift als het Woord van God bepaalde niet alleen de prediking en de geloofsleer, maar ook ons ethisch handelen. De visie op de Schrift, zoals neergelegd in het rapport ”Klare Wijn” (1967) van de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk en het rapport ”God met ons” (1981) van de Gereformeerde Kerken in Nederland, stond ver van ons af.
De laatste jaren zijn er echter op dit gebied grote verschuivingen gaande. De vraag wordt verlegd van „Wat staat er geschreven?” naar „Wat hoor ik dat de Heere zegt?” of „Wat kunnen we van de gebrekkige Bijbelschrijver leren?” Dat het ambt aan de man is toebetrouwd, was lange tijd duidelijk. Nu wordt beaamd dat dit in de tijd van Paulus duidelijk was, maar dat wij in een andere tijd leven… Zelfs als vastgehouden wordt aan het gezag van de Schrift als het Woord van de Heere, wordt het gezag als het gaat om de toepassing van dat Woord in deze tijd gemarginaliseerd. We leven immers in een andere context. We raken eraan gewend dat regelmatig gesproken wordt over vrouwelijke ambtsdragers of predikanten, zelfs in reformatorische media. Bijbelse gegevens als ”de man als het hoofd”, de schepping van ”mannelijk en vrouwelijk”, de daaraan verbonden ”eigen plaats in het maatschappelijke leven” en ”gezinsvorming” staan ter discussie. Een uiterst verontrustende ontwikkeling. Niet zozeer omdat er veranderingen gaande zijn en we het bij ”het oude en vertrouwde” willen laten. Het gaat om het „Alzo zegt de Heere”!
Wanneer we de ontwikkeling van de laatste eeuw plaatsen in de lange traditie van de Schriftuitleg, is het opvallend dat eeuwenlange Schriftuitleg als niet meer van deze tijd ter zijde wordt geschoven. De nieuwe hermeneutiek, waarbij het gaat om ”wat ik hoor” ten koste van ”wat de Heere zegt” als bindend, vloeit daarentegen in rap tempo als water over de kerkelijke akker. Het is alsof we opnieuw horen: „Is het ook dat God gezegd heeft…?” Het leeft op de bodem van ons aller hart, maar de oude zonde van het paradijs komt zo krachtig openbaar. Daarom hoeven we ook niet zover van huis te gaan.
Buigen onder de Schrift is genade. De eerste Auteur is de Heilige Geest. Hij is ook zo nodig om de Schrift te verstaan. Zou dát niet de grondoorzaak zijn? Het gemis aan de werking van de Pinkstergeest in duistere zondaarsharten?
Christus zei vlak voor Zijn hemelvaart tot Zijn discipelen, aan wie Hij het Woord gegeven had: „Uw Woord is de waarheid” (Johannes 17:17). Nee, dat is niet vragen bij het lezen van de Schrift of het nog wel geldig is of wellicht anders gelezen moet worden in deze tijd… Het omvat alle eeuwen en is een gefundeerde troost in al zijn eenvoud: „Uw Woord is de waarheid”! Dat is niet pretentieus, maar dat is eerbiedig naspreken wat de Schrift ons voorzegt. Ik wens u gezegende Pinksterdagen.
Reformatorisch Dagblad, 21 mei 2021
Preek over 2 Petrus 1: 21