Ds. A. Schot
En Hij zal velen het verbond versterken
En Hij zal velen het verbond versterken
En Hij zal velen het verbond versterken. Daniël 9: 27a
1. De Verbondsmiddelaar
Daniël verblijft in ballingschap als profeet onder de weggevoerden naar Babel. Al is hij een kind en knecht des Heeren, hij deelt ook in de oordelen. Uit dit hoofdstuk blijkt dat Daniël de oorzaak van de scheiding beleeft. Wat doet Daniël in Babel? Hij is vaak in gebed. We weten van zijn open vensters naar Jeruzalem. Maar hij maakt ook studie van de Schrift. Dat is voor hem tot rijke zegen geweest. Hoe vaak bestuderen wij de inhoud van de Bijbel? Daniël ontdekt in de profetie van Jeremia dat de ballingschap in Babel 70 jaren zou duren. In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des Heeren tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was. De Heere deed het hem opmerken. Er viel plotseling licht over. Maar dan komt einde reeds in zicht. De tijd van de verdrukking is door God bepaald. Het woord mag zoveel kracht doen. Daniël raakt er werkzaam mee.
Veel mensen pleiten rechthebbend op Gods beloften, maar Gods kinderen leren pleiten als rechteloze boetelingen. Hoor in dit hoofdstuk hoe een boeteling pleit. Daniël valt als een boeteling in de schuld, in zak en as: Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden en van Uw rechten …. Wij! Hij sluit zich erbij in. Zijn gebed is een belijdenis van de rechtvaardigheid van Gods oordelen: Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten. Hij vraagt om herstel met behoud van Gods rechtvaardigheid: O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden. Hij komt voor zichzelf en voor zijn volk in de schuld. Kennen wij dat plaatsje ook? Daniël krijgt antwoord terwijl nog hardop aan bidden is: Als ik nog sprak en bad, en beleed mijn zonde, en de zonde mijns volks van Israël, en mijn smeking nederwierp voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods, om des heiligen bergs wil mijns Gods, als ik nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriël, dien ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende omtrent de tijd van het avondoffer.
De Heere zendt de engel Gabriël in een menselijke gedaante. Het tijdstip is opmerkelijk: omtrent de tijd van het avondoffer, namelijk drie uur in de middag. De tempel in Jeruzalem ligt nu in puin, maar normaal gesproken vond op die tijd daar het avondoffer plaats. Dit tijdstip is geen toeval. Op de tijd van het avondoffer zal Christus, na de drie uur durende duisternis, het uitroepen: ‘Het is volbracht!’ De Heere leert Daniël dat zijn gebed verhoord zal worden in de weg van het offer. Hij krijgt boven bidden en denken. Daniël bidt om verlossing van het volk uit Babel, maar God openbaart een veel heerlijker verlossing, de geestelijke verlossing in Christus. Daarvan is de verlossing uit Babel een beeld. De Messias zal verzoening doen over zeventig weken. Dit zijn geen gewone weken, maar jaarweken. Dit vinden we ook in Leviticus 25 vers 8. Daar lezen we over het jubeljaar, dat is het 50e jaar. Een jaarweek bestaat uit zeven jaar. Zeven jaarweken zijn vierhonderdnegentig jaar. Het getal zeventig heeft hier een symbolische betekenis. Daniël heeft gezien dat de ballingschap zeventig jaar zou duren. Daarom wordt dit symbolische getal gebruikt. Deze zeventig jaarweken gaan in als het bevel tot wederkeer geklonken heeft. De engel onderscheidt die zeventig weken in drie perioden.
De eerste zeven jaarweken duren negenenveertig jaar. Dan zullen de Joden terugkeren en de tempel in Jeruzalem herbouwen. De Joden zeggen later dat er over die tempel 46 jaar is gebouwd. Het zal plaatsvinden in benauwdheid der tijden.
De tweede periode duurt tweeënzestig jaarweken, dus vierhonderdvierendertig jaar. Dat is de periode vanaf de voltooiing van de tempel tot de komst van de Messias. In deze periode wordt de profetenmond het zwijgen opgelegd. De Messias komt door de onmogelijkheid heen.
In deze profetie gaat het vooral om de derde periode. Deze duurt slechts één jaarweek. Deze zeven jaren zien op de tijd van Christus’ omwandeling en de prediking van de apostelen. Maar wat zal er midden in deze jaarweek gebeuren met de Messias? Hij zal na twee en zestig weken uitgeroeid worden. Dit is veelzeggend. Gabriël laat het gehele leven van de Heere Jezus liggen. Hij spreekt alleen over Zijn dood. Het oorspronkelijk woord ‘uitgeroeid’ betekent eigenlijk: geëxecuteerd worden als een misdadiger. De Messias zal omgebracht worden als was Hij een misdadiger. Maar het zal niet voor Hemzelven zijn. De kanttekening verklaart: ‘d.i. niet tot Zijn profijt, maar tot profijt van Zijn uitverkorenen, of niet om Zijner zonden wil’. Christus sterft voor Zijn volk. Zijn sterven is borgtochtelijk sterven. Welk een troost ontvangt Daniël in zijn ellende. Hij en zijn volk waren misdadigers. De Heere deed geen onrecht met Zijn oordelen. Zij hadden overtreden. Hij mag hier horen dat Christus als een misdadiger uitgeroeid zal worden. Zo zal er verlossing komen voor misdadigers. Niet ten koste van het heilig recht. Daniël zucht onder de schuld. Hij somt het allemaal op: Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd. De Heere laat Daniël verkondigen: ‘er zal verlossing komen door de bloedstorting van de Messias’. God zal genadig zijn, maar alleen op rechtsgronden.
2. Het verbondsvolk
Zal het werk van de Messias voor iedereen tot troost zijn? O nee, de Heere vertroost Daniël niet alleen; hij krijgt ook een schrikkelijk oordeel te zien. We lezen in vers. 26b: en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. Zal Israël smeken om aan het werk van de Messias deel te mogen hebben? Juist niet, Israël zal als volk de Messias verwerpen. De Messias zal door Zijn eigen volk uitgeroeid worden. Daarom zal na de ballingschap een nog schrikkelijker oordeel komen. Christus spreekt daar straks van, onder het kruis: Weent niet over mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Daniël profeteert over de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen: en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn. Hier wordt het Romeinse leger een vleugel genoemd. De Romeinen hadden het teken van de adelaar als afbeelding op hun schilden en vlaggen. Deze verwoestende vleugel komt over Israël. De Romeinen hebben Jeruzalem in 70 na Christus volledig verwoest. Dit was het einde van de Joodse natie. Meer dan een miljoen Joden zijn gedood. De Heere wijst Daniël op Zijn naderende oordelen. De tijd der verlossing is bepaald, maar ook de tijd van het eindoordeel is bepaald: en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. De kanttekenaar schrijft: ‘de zin is: zij zijn vastelijk besloten, en de tijd is precies bestemd, wanneer zij komen en wanneer zij ophouden zullen’. De Heere is geen ledig aanschouwer. De Heere lere ons met Daniël in schuld te komen. Toch zullen er velen behouden worden: En Hij zal velen! Dit zijn de uitverkorenen. Dat zullen er ook velen zijn. De ware bondelingen zullen niet omkomen. Zij zullen dat verbond worden ingelijfd. Hier zien we dat het werk van de Messias volkomen is. Hij is niet alleen een Middelaar van verdienste, maar ook van toepassing. De catechismus leert dat ook: ‘De Zone Gods vergadert Zichzelf een gemeente’. Hij is het Verbondshoofd. Hij behoudt er velen door ze in het verbond te brengen. Als Verbondshoofd heeft Hij hen vertegenwoordigd en als Verbondsmiddelaar zal Hij hen behouden. Velen, dat is niet weinig. We zien dat op de Pinksterdag. Er waren er toen al drieduizend. We zien het getal in de dagen erna oplopen tot vijfduizend. Wat zijn er in die zeventigste jaarweek velen toegebracht. En dit werk gaat nog door. Dat predikt ons iedere doopsbediening. Hoort u reeds bij die velen? De Heere lere ons met Daniël pleiten als een boeteling.
3. De verbondsversterking
Hij zal velen het verbond versterken. Welk verbond? Natuurlijk het genadeverbond. Het genadeverbond is van eeuwigheid. Het is in het Paradijs voor het eerst geopenbaard. In het Oude Testament lag dat verbond nog onder de sluier van de ceremoniën, maar als de Messias komt zal dat genadeverbond een heerlijke bedeling krijgen. In de oude bedeling was daar de offerdienst. Maar de Messias zal het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden. Midden in de laatste jaarweek wordt de Messias uitgeroeid. Het offer van Christus maakte de offers overbodig. Met Zijn dood scheurde God het voorhangsel. Dat betekende het einde van de schaduwdienst. Ten tijde van het avondoffer wijst de Heere Daniël op het offer van Christus. Wat betekent het ophouden van het slachtoffer en het spijsoffer? De kanttekenaar schrijft: ‘Te weten door Zijn dood, die een offerande en slachtoffer is, waardoor alle heiligen in der eeuwigheid geheiligd worden, voor dewelke al de Levitische offeranden verdwenen zijn, gelijk de schaduw voor de zon. Want hoewel zij nog een weinig tijds na de hemelvaart van Christus geduurd hebben, zo heeft nochtans met den dood van Christus terstond al haar wettigheid en nuttigheid opgehouden’. Nu was het slachtoffer en spijsoffer opgehouden vanwege de verwoesting van de tempel, maar het zal voor een tijdlang hersteld worden. Eenmaal zal de offerdienst geheel vervuld zijn. Christus maakt het verbond vast in Zijn bloed. Wat komt dat verbond dan vast te liggen. Dan kan Zijn testament, zijn verbond worden uitgevoerd. Hoe zal Hij het verbond versterken? We lezen dit zo mooi in vers 24. De Messias zal de overtreding sluiten. Hij zal de overtredingen opsluiten in Zijn graf. Dat zal voor eeuwig gebeuren. Nooit zullen die overtredingen nog voor Gods aangezicht komen. De Messias zal de zonde verzegelen. Als iets verzegeld is, mag het niet meer opengebroken worden. Zo zal de Messias de overtredingen met Zijn bloed, als met een zegel bedekken. De Messias zal de ongerechtigheid verzoenen. Zo zal er verzoening door voldoening zijn aan het kruis. De Messias zal een eeuwige gerechtigheid aanbrengen. Dit is een gerechtigheid waarmee men voor God bestaan kan. De Messias zal het gezicht en den profeet verzegelen. De gezichten en profetieën blijken door Hem bevestigd te worden. En tenslotte zal de Messias de Heiligheid der heiligheden zalven. Dit is een beeld van de Kerk van God als de Nieuw Testamentische tempel. Hij zal haar zalven met de Heilige Geest. Dit is een profetie van Pinksteren. Hoe heerlijk zal de Messias het verbond versterken.
Hebt u al een offer nodig gekregen voor uw zonden en schuld? Van nature hebben we er niet eens behoefte aan. Zijn al uw offers al waardeloos geworden? We willen zo graag een eigengerechtigheid oprichten. David heeft geleerd: Geen offer kan voor mijne zonde gelden, behaagt u dat straks wierd het u geslacht. Alleen in die weg kan er plaats komen voor dit offer. De Messias zal de hitte van Gods gramschap blussen. Wat zal Daniël vertroost zijn geweest. We lezen niet van Daniëls reactie. Zijn verwondering kan niet onder woorden worden gebracht. Zijn geloofsoog mocht gericht worden op het offer van Christus. De grote vraag is of wij daar ook persoonlijk deel aan mogen hebben. Deze profetie eindigt met een ernstige waarschuwing. Wie zal bestaan als God Zijn toorn uitgieten zal?
Ds. A. Schot,
Kerkbode Ger. Gem. Nunspeet, 2015