Ds. A. Schot
Bij de wisseling van het jaar
Bij de wisseling van het jaar
En Hij zeide deze gelijkenis: Een zeker man had een vijgeboom, geplant in zijn wijngaard; en hij kwam en zocht vrucht daarop, en vond ze niet. En hij zeide tot den wijngaardenier: Zie, ik kom nu drie jaren, zoekende vrucht op dezen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde? En hij antwoordende zeide tot hem: Heere, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest gelegd zal hebben; En indien hij vrucht zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult gij hem namaals uithouwen.
Lukas 13: 6-9
Een zeker man had een vijgenboom, geplant in zijn wijngaard… In het Joodse land staan de vijgenbomen langs de weg en in het veld. Een vijgenboom in een wijngaard is beter af. Deze grond is vruchtbare grond. Bovendien geniet een boom in de wijngaard bijzondere zorg. Rondom die boom wordt gegraven en mest gelegd. We kunnen in deze vijgenboom een beeld zien van hen die mogen leven onder Gods Woord. Wat laat de Heere toch veel zorg aan die levensboom besteden. Dit brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee. De eigenaar van de wijngaard let juist op die boom in de wijngaard. Hij wil geen sierboom, maar een vruchtboom in zijn wijngaard. Zou de Heere ook met de wisseling van het jaar niet letten op onze levensboom? De Heere zoekt vrucht van waarachtige bekering, van de droefheid over de zonde, van de liefde tot God …
Hij ‘zocht’ staat er. Bij een appelboom zie je de appels al van veraf hangen. Bij een vijgenboom zitten de vijgen achter de bladeren verscholen. Zo zoekt de Heere achter de uitwendige vormen van ons leven. Hij kijkt niet alleen naar de buitenkant, maar Hij zoekt vrucht in ons hart. Van deze boom lezen we: ‘en vond ze niet’. Deze boom draagt helemaal geen vrucht. Zelfs niet een vijgje wordt aan de boom gevonden! ‘En hij zeide tot de wijngaardenier: Zie, ik kom nu drie jaren, zoekende vrucht op dezen vijgenboom en vind ze niet’. De eigenaar van de wijngaard spreekt hier met de wijngaardenier. Twee eigenschappen van God worden hier als personen voorgesteld. De eigenaar van de wijngaard is een beeld van Gods recht. De wijngaardenier is een beeld van Gods lankmoedigheid. Het vonnis van de eigenaar is scherp: ‘Houw hem uit; waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde?’ Het is rechtvaardig als de boom uit de wijngaard wordt geworpen. Als wij onder alle roepstemmen dezelfde gebleven zijn kan de Heere van onze levensboom hetzelfde zeggen. Houw hem uit. Gods lankmoedigheid komt echter nog tussenbeide: ‘En hij antwoordende, zeide tot hem: laat hem ook nog dit jaar, Heere’. Hij zegt niet: ‘laat deze boom nooit uitgehouwen worden’. Maar nu nog niet. ‘Totdat ik om hem gegraven en mest gelegd zal hebben. Is het dan de schuld van de wijngaardenier dat er nog geen vruchten zijn? Nee het ligt aan de boom. Waarom wil de wijngaardenier dan nog meer werk doen? Als de boom uitgehouwen wordt zal het duidelijk zijn: de boom was niet goed! ‘En indien hij vrucht zal voortbrengen, laat hem staan’. Als door het werk van de wijngaardenier er vruchten mogen komen zal de heer van de wijngaard alle onvruchtbare jaren vergeten. ‘Maar indien niet zo zult gij hem namaals uithouwen’. Het geduld van de Heere zal niet altijd duren. Als er straks nog geen vruchten zijn dan zal de wijngaardenier ook geen goed woord meer doen. Waar deze gelijkenis niet over spreekt is de eigenschap van Gods genade. Omdat De vruchtbare Boom Christus is uitgeworpen kunnen onvruchtbare bomen door genade nog vruchtbaar gemaakt worden.
Weet je wat zo opvallend is? Deze gelijkenis is niet af. We weten niet hoe het met de boom af zal lopen. Mocht de boom blijven staan? Is de boom toch uitgehouwen? Waarom laat de Heere Jezus dit open? Juist omdat we met de vraag van onze levensboom op de knieën zouden komen.
Ds. A. Schot,
Schoolkrant