Ds. A. Schot
Het pastoraat rond het geloofsgesprek
Het pastoraat rond het geloofsgesprek
Geestelijk leidinggeven in de gemeente gebeurt in de eerste plaats vanaf de preekstoel. Iedere zondag wordt pastoraat bedreven als de predikant het Woord van God bediend. Het bevestigingsformulier voor de dienaren des Woords zegt hier duidelijke dingen over. De predikanten moeten Gods Woord ‘grondig en oprechtelijk aan hun volk voordragen, en het toe- eigenen, zo in het gemeen als in het bijzonder, tot nuttigheid der toehoorders, met onderwijzen, vermanen, vertroosten en bestraffen, naar eens iegelijks behoefte, verkondigende de bekering tot God, en de verzoening met Hem door het geloof in Jezus Christus, en wederleggende met de Heilige Schrift alle dwalingen en ketterijen, die tegen deze zuivere leer strijden’. Het pastoraat in de prediking neemt de belangrijkste plaats in.
Persoonlijk
De prediking sluit echter het persoonlijk gesprek over geloofszaken niet uit. De prediking maakt zo’n persoonlijk gesprek ook niet overbodig. De behoefte om persoonlijk in gesprek te gaan kan zowel uitgaan van de pastor als van het gemeentelid. Laten we dergelijke gesprekken niet via de telefoon, en nog minder via de mail laten plaatsvinden. Dit leidt heel snel tot misvattingen. De pastor kan zo wel een luisterend oor bieden, maar het geven van geestelijke leiding gebeurt normaal gesproken in een persoonlijke ontmoeting.
Vertrouwen
Zonder wederzijds vertrouwen heeft een pastoraal gesprek geen basis. Het is belangrijk dat een pastor dat vertrouwen niet beschaamd. We weten allemaal nog wel vanuit het onderwijs dat de man of de vrouw voor de klas vaak nog belangrijker is dan de dingen die door hem of haar gezegd worden. Zijn wij zelf waar? Ook van degene met wie het gesprek gevoerd wordt mag oprechtheid worden verwacht. Als de vraagstelling de bedoeling heeft om de pastor een strik te spannen is niet te pastor verantwoordelijk dat het gesprek niet aan de verwachtingen voldoet.
Luisteren
Het pastorale gesprek begint met luisteren. Om leiding te kunnen geven moet eerst duidelijk zijn waar de vragen of de verschilpunten liggen. Luisteren is in het pastoraat heel erg belangrijk. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het op dit punt vaak misgaat. De vragensteller krijgt een antwoord op een vraag, die hij niet gesteld heeft … Verder is het stellen van vragen door de pastor ook erg belangrijk. Dit kan gebeuren om dingen helder te krijgen, maar ook om de ander zelf tot conclusies te laten komen. Het stellen van leerzame vragen is niet gemakkelijk. In het onderwijs is dit echter altijd een beproefde methode gebleken. De Heere Jezus heeft er ook vaak gebruik van gemaakt.
De regel
De regel voor dit geloofsgesprek is Gods Woord. Dit Woord heeft voor ons absoluut gezag. Voorbeelden uit het leven van Gods kinderen kunnen wel ter illustratie gebruikt worden, maar de Bijbel is en blijft het richtsnoer. We moeten oppassen dat dit gesprek niet verzandt in een gemoedelijk praatje. We moeten er ook voor oppassen dat het gesprek niet verzandt in een sociaal gesprekje dat veel beter met een maatschappelijk werker gehouden kan worden. Het evangelie naar de beschrijving van Johannes bevat veel pastorale gesprekken, die de Heere Jezus met mensen heeft gevoerd. Deze gesprekken kunnen voor het pastoraat van vandaag tot een voorbeeld zijn. Laten we als pastors ons vanuit dat gezichtspunt eens verdiepen in het gesprek met Nicodemus, de Samaritaanse vrouw, de Joden, de zondige vrouw, de blindgeborene enz. Natuurlijk moeten wij altijd bedenken dat wij de Heere Jezus niet zijn! Wij zijn niet alwetend, geen hartenkenner en geen doorgronder van het hart. Maar Zijn omgang met mensen is belangrijk, wat zoals Hij deed, zo doet Hij nog.
Kernzaken
Laten we ons in het pastorale gesprek beperken tot kernzaken. De Heere gaat met elk een eigen weg. Er kan onderscheid zijn tussen de ervaring van de pastor en de ervaring van het gemeentelid. Dat hoeft niet direct een knelpunt in het gesprek te zijn. Wij mogen de Heere niet voorschrijven. Wat wij wel mogen voorschrijven is Gods Woord. De Heere bindt ons aan Zijn Woord. Dat staat vol met geestelijke lessen. Kernzaken zijn de vrijmacht van God, de noodzaak van de wedergeboorte in verband met de doodstaat; de kennis van de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid; de onverdienstelijkheid van de mens, de functie van de wet, de noodzakelijke openbaring van de Persoon van de Middelaar, en dergelijke. Wie we ook voor ons hebben, dit zijn dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben.
Geen aanzien des persoons
Het gevaar is dat wij in een pastoraal gesprek tweeërlei weegsteen hanteren. De ene persoon is ons wat nader dan de ander. De objectiviteit kan gemakkelijk uit het oog worden verloren. Wat is het een les voor Ananias geweest toen de Heere hem tot Saulus zond. Ananias had niet veel met Saulus op: ‘Heere! Ik heb uit velen gehoord van dezen man!. De Heere maakte deze pastor geschikt om deze boosdoener op te gaan zoeken. Wat is dat een onvergetelijke ontmoeting geweest. Aan de andere kant kunnen wij ons soms zo vergissen in aardige mensen. Judas moet een zeer sympathiek mens geweest zijn, anders had hij niet zolang het vertrouwen van de discipelen kunnen hebben.
Voorzichtig
Een geloofsgesprek vraagt uiterste voorzichtigheid. Soms zijn mensen jarenlang in de strijd gekomen door een ondoordachte reactie van een pastor. Laten we bedenken dat dit een reden kan zijn dat mensen zich op een huisbezoek niet meer durven uiten. Als wij met grote klompen op een teer plantje gaan staan kan het weleens heel lang duren eer zo’n breuk weer geneest. Aan de andere kant moeten we met vrijmoedigheid durven waarschuwen als de gang van iemand niet Bijbels is. Het zou onpastoraal zijn als we zwijgen als we spreken moeten.
Stempelen
De bedoeling van het pastorale gesprek kan ook niet zijn dat de pastor zijn stempel erop zet. Sommigen zijn jarenlang ongenaakbaar geworden omdat een dominee hen over het paard heeft getild. Het haastelijk opleggen van de handen kan ook de voortgang in het geestelijk leven zo in de weg staan. Toen ik zelf mocht geloven dat de Heere in mijn leven werkzaam was en daarvan iets vertelde tegen een ambtsdrager miste hij de noodzakelijke kennis van Christus. Hij gaf het pastorale advies: ‘Ik hoop dat je nog eens met jezelf aan een eind mag komen’. Hij zei dit zo liefdevol dat het mij tot een gebed werd. Toen de Heere mij daar bracht heb ik deze ambtsdrager begrepen en heb hem bedankt. Ik vrees dat vele ambtsdragers juist een verhindering kunnen zijn in de weg naar Christus.
Kwetsbaar opstellen
Pastores hebben er vaak moeite mee om zich kwetsbaar op te stellen. De ander zou immers verwachten dat wij het allemaal zouden weten. Vraagt de Heere dat echter van ons? Als onderwijzer heb ik ook weleens tegen mijn leerlingen moeten zeggen; ‘Ik weet het niet’. Is dat schadelijk? Ik denk dat het schadelijker is als we ons voordoen alsof we het weten. Een pastoraal gesprek mag worden afgesloten met een gebed. Een is er Die het weet. Daar moet de pastor het ook van hebben.
Leiding geven
Toch wordt de pastor gevraagd geestelijk leiding te geven. Zelf was ik 24 jaar toen de Heere mij riep tot het ouderlingenambt. Ik voelde mij totaal ongeschikt om anderen leiding te kunnen geven, omdat ik zelf leiding nodig had. Toch sprak de Heere: ‘Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken’. Als de Heere roept tot het ambt schenkt hij ook bekwaamheid op de momenten dat het nodig is. Meermaals heb ik ervaren dat de Heere licht kan werpen op geestelijke zaken, waar de pastor op dat moment zelf nog voor staat.
Vruchtbaar
Wat is ons in het pastoraat het meest dienstig geweest? Meerdere keren heb ik Gods kinderen horen vertellen dat de Heere hen door een dominee of ouderling wilde laten zien wat men nog miste. Wat is het vruchtbaar als wij kunnen leren wat er nog te krijgen is. Aan zulk onderwijs is juist behoefte.
Zichzelf oefenen
Het geven van onderwijs vraagt ook van de pastor dat hij zich daarin bekwaamd. Niemand kan onderwijs geven of hij moet onderwijs gekregen hebben. Het is aangrijpend dat de kwade wachters de bruid van Christus geen onderwijs konden geven. Zij zocht haar Liefste, maar deze wachters konden haar de weg niet wijzen. Zij hebben de bruid geslagen en haar sluier afgenomen.
Zachtmoedig
Christus zegt tot Zijn discipelen: “leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart’. De dicipelen waren blijkbaar nogal hardleers. Maar de leermeester was zachtmoedig. Dit is ook in het pastoraat een hele belangrijke les. Om dat te kunnen beoefenen moet er zelfkennis en gemeenschap met Christus zijn. Hij sprak tot Zijn discipelen: ‘Zonder Mij kunt gij niets doen’.
Ds. A. Schot