Ds. A. Schot
Prediking
Prediking
De mening van een geroepen predikant staat volgens ds. A. Schot niet gelijk aan die van iemand zonder kennis van Bijbeluitleg. Wel dienen gemeenteleden oor te hebben voor wat er in de prediking gebeurt. Schot: ‘De gestalte van Berea was niet verkeerd.’ In het dagelijks leven eet je immers ook niet zomaar op wat een ander aan je opdient.
In hoeverre is de preek echt Gods stem en in hoeverre de stem van de prediker? Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?
„Het is nooit Gods bedoeling geweest om de mensen alleen een Bijbel in handen te geven en het vervolgens geheel aan de lezer over te laten. Dit mogen we overigens ook wel bedenken in de discussies rondom Bijbelvertalingen.
Bij het beschreven woord heeft God ook uitleggers gegeven, die het beschreven woord moeten prediken. Het geloof is uit het gehoor, volgens Paulus in Romeinen 10. Prediken is volgens Calvijn: Gods Woord verklaren en toepassen.
Het onderwijzend element heeft een belangrijke plaats in de opdracht aan de discipelen: ‘Onderwijst al de volken’. De prediker mag alleen zeggen: ‘Alzo zegt de HEERE’, als hij Gods Woord naspreekt. Alles wat wij er zelf bij voegen, kan niet als Gods stem aangemerkt worden. Dit vraagt van de prediker dus om heel dicht bij de tekst te blijven. Hij moet als het ware na de preek tegen een kritische hoorder kunnen zeggen: ‘Wat heb ik dan gepreekt dat er niet staat?’
Helaas leven wij in een tijd waarin het geschreven Woord bij velen geen absoluut gezag meer heeft. Zelfs predikers wagen daar kanttekening bij de plaatsen. De ware predikers zijn Dienaren van het Goddelijke Woord. Hun prediking is Woordbediening. Daarbij komt dat de geroepen prediker dat doet op gezag van Christus. Hij weet zich daartoe geroepen!”
Wat zegt dat over ‘kritisch luisteren’ naar de preek?
„Rondom de prediking spelen verschillende verantwoordelijkheden. In de eerste plaats is de kerk er verantwoordelijk voor wie men de preekstoel openstelt. De Bijbel maakt onderscheid tussen ware en valse profeten. De geesten mogen beproefd worden of zij uit God zijn. De Heere Jezus heeft gewaarschuwd dat er velen zullen zijn die straks tot Hem zeggen: ‘Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!’
Er dient toegezien te worden op leer en leven van de – aanstaande – predikanten. Een genoten opleiding maakt iemand nog niet tot een geroepen prediker met een verantwoorde boodschap. In de tweede plaats is de prediker verantwoordelijk voor de boodschap die hij brengt. Hij dient voor Gods aangezicht te staan en zijn boodschap voor God te kunnen verantwoorden. Zijn positie wordt in Ezechiël 34 vergeleken bij het werk van een wachter. Een getrouwe wachter kan tot grote zegen zijn, maar een ontrouwe wachter kan veel kwaad berokkenen. De verantwoordelijkheid is groot. Predikanten nu worden niet meer geïnspireerd, zoals de apostelen en de profeten. Zij hebben voortdurend de verlichting nodig door de Heilige Geest.
In de derde plaats draagt de hoorder ook een persoonlijke verantwoordelijkheid. Onder welke boodschap zet de hoorder zich en wat doet hij vervolgens met die boodschap. Omdat niemand zijn verantwoordelijkheid op een ander mag afschuiven mag er ook kritisch geluisterd worden naar een preek. De gestalte van Berea was niet verkeerd. We zouden in het dagelijks leven ook niet alles eten wat ons voorgeschoteld wordt. Het is goed dat er een keuringsdienst is van waren én dat de consument zelf ook oplettend blijft.”
En hoe ga je er dan mee om als predikanten verschillende accenten leggen of zelfs op punten een heel verschillende visie hebben? Wat heeft dit voor consequenties voor de luisteraar?
„In de eerste plaats zijn er verschillende predikanten. Ook onder Gods geroepen knechten is onderscheid. Je kunt Jesaja niet vergelijken met Amos, en Johannes kun je niet vergelijken met Petrus. Die veelkleurigheid is ook nuttig omdat er ook verschillende hoorders zijn. Allen moeten worden aangesproken.
Uit uw vraag blijkt dat er verschillende accenten gelegd worden. Dit is niet onbijbels. Wie het eerste gedeelte leest van Jesaja en het tweede gedeelte van Jesaja ziet ook een accentverschuiving. Dat brachten de omstandigheden en de houding van het volk met zich mee. Iedere tijd heeft bepaalde accenten en ik geloof dat de Heere Zijn knechten op het hart legt wat onder bepaalde omstandigheden nodig is. Als eenzelfde preek gehouden wordt onder andere omstandigheden of op een andere plaats kan er soms een ander accent vallen.
Laten wij de werking des Geestes bij de prediking een plaats geven. Er moet echter wel sprake zijn van een Bijbels evenwicht. De volle raad Gods moet gepreekt worden in elke tijd en onder alle omstandigheden. Het kan niet zijn dat de leer van de drie stukken niet meer in evenwicht verkondigd wordt. Daarbij komt ook nog dat er vrijheid is van exegese. Twee predikanten kunnen uit eenzelfde tekst een onderscheiden les trekken terwijl beiden blijven binnen de perken van Gods Woord.
Als de prediker dienaar blijft van het Goddelijke woord moeten de luisteraars geen gaven of accenten nalopen. Het formulier ter bevestiging van dienaren des Woords zegt zo eenvoudig: ‘En gijlieden ook, geliefde Christenen, ontvangt dezen uw dienaar in den Heere met alle blijdschap, en houdt de zodanigen in grote waarde. Gedenkt dat God Zelf u door hem aanspreekt en bidt. Neemt dan het woord aan, hetwelk hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord’.
Ik maak me zorgen over het feit dat de mening van de predikant vandaag vaak gelijkgesteld wordt aan de mening van mensen die geen enkele kennis van exegese hebben, of geen enkele ambtelijke verantwoordelijkheid dragen. Het gelijkheidsdenken is ook in de Reformatorische kring ver doorgedrongen. Dit gaat in tegen Gods inzettingen.”
Wat als je Gods stem niet hoort of ervaart? Wat moet je doen als je daar wel naar verlangt maar het toch niet ervaart?
„Deze vraag gaat over de hoorder of de ontvanger. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de natuurlijke mens helemaal niet verlangt naar Gods stem. Wij zoeken wel bevestiging en rust, maar dat is niet hetzelfde als Gods stem. Als de prediking geen vrucht draagt moet de hoorder de schuld niet alleen bij de prediker zoeken maar ook bij zichzelf. Ik lees in Hebreeën 4: ‘Want ook ons is het Evangelie Verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was, in degenen die het gehoord hebben’.
Een ander punt is dat er een zegen kan vallen onder de prediking die wij niet als zegen ervaren. Ontdekkende genade is ook genade, maar wordt meestal niet ervaren als genade. Pas later gaat zo’n hoorder inzien dat het tot zijn behoud is geweest.
Ik ga ervan uit dat u een heilbegerige ziel bedoeld in uw vraag. Zou God niet voor een heilbegerige hoorder zorgen, die zich onder een Schriftgetrouwe prediking stelt? Al zou Bileam op de preekstoel staan, hij moest tegen zijn wil het volk zegenen. Je merkt als prediker soms dat de woorden uit de mond getrokken worden en dat de Heere opening geeft. Dan ervaar je dat er hongerige en dorstige hoorders in de kerk zijn. Ik heb eens gehoord van een predikant die zijn gemeente een strenge berisping wilde geven. Onder aan de preekstoel keerde het om, want de Heere bepaalde hem bij de woorden: ‘Geeft gij hun te eten’. Laat het ons gebed maar zijn: De priesters met Mijn heil bekleên, En ’t volk doen juichen weltevreên.” Wie het predikambt echter niet meer als ambt aanvaardt zal het profetisch onderwijs van Christus missen.”
Ds. A. Schot,
GezinsGids, 11 maart 2021