Ds. A. Schot
Protest aantekenen mag, op waardige wijze
Protest aantekenen mag, op waardige wijze
Zouden het loslaten van Gods Woord en de beschuldigende vinger richting de boeren geen verband met elkaar hebben?
De overheidsplannen rond het stikstofbeleid hebben een schokgolf teweeggebracht in de samenleving. Althans onder een deel van onze bevolking. In de stad zullen de gevolgen voor de boeren misschien nauwelijks aandacht krijgen. Wellicht staan sommige mensen zo ver van het platteland af, dat zij denken dat de melk uit de fabriek komt in plaats van uit de koe, maar op het platteland grijpen de plannen van minister Van der Wal diep in.
Aan het beleid van de regering ga ik voorbij. De overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid, waarvan ze eenmaal rekenschap moet afleggen aan de Schepper. Het is ook niet mijn bedoeling om burgerlijke ongehoorzaamheid te voeden. Het gaat mij hier om de beeldvorming die, mede door het beleid, rond de boeren ontstaat. Zij krijgen zo langzamerhand het stempel van grootvervuilers en milieucriminelen opgedrukt. Hen verdrijven lijkt de enige oplossing. Het beeld dat van de vissers is ontstaan, is ongeveer net zo negatief. In verband met hun vangstmethoden zouden zij een regelrecht gevaar voor de natuur zijn.
Inderdaad zijn de boerenbedrijven uitgegroeid tot enorme productiebedrijven. En inderdaad werkt de visser met geavanceerde apparatuur. Maar is de boer de schuld van het ontstaan van de intensieve veehouderij? Waarom moest de melkproductie zo worden opgedreven? Zou dit ook niet te maken hebben met het feit dat wij voor een liter bronwater meer neertellen dan voor een liter melk? En waarom kan de visser niet meer vissen zoals in de tijd van de Bijbel? Is dat de schuld van de visser?
De beeldvorming rond de boeren en vissers gaat mij aan het hart. Vanouds zijn er in ons land in deze sectoren velen geweest die tot het christelijke volksdeel behoren. Juist dit volksdeel zal toch op een verantwoorde manier met de schepping willen omgaan?
Vanuit de Bijbel worden wij vaak bij de landbouw, de veeteelt en de visserij bepaald. Deze onderwerpen komen in de prediking nogal eens aan de orde. Daarin wordt met respect over deze sectoren gesproken. Het gehele ‘kerkelijk jaar’ was zelfs gegroepeerd rond de oogsten. De drie grote feesten in Israël waren oogstfeesten. De veeteelt stond zelfs in direct verband met de offerdienst. Een veehouder is in Bijbelse zin absoluut geen misdadiger. Hij heeft een waardig beroep. Een godvrezende boer kent het leven van zijn beest (Spreuken 12:10). Daar zouden vele activisten nog heel wat van kunnen leren. Zouden het loslaten van Gods Woord en de beschuldigende vinger richting de boeren geen verband met elkaar hebben?
Het is opvallend dat de schaapherders in de ogen van de Egyptenaars een gruwel waren. Men wilde niet bij hen wonen, alsof ze voor de samenleving een besmetting waren. Zo’n bestaan paste niet meer bij de zogenaamd hoogstaande Egyptische cultuur. Maar als het boek der natuur niet meer gelezen wordt door de bril van de Heilige Schrift gaan heel andere belangen spelen. We bezien de natuur dan door een heel andere bril. Een gekleurde bril, welteverstaan. Dat blijkt wel uit de selectieve verontwaardiging.
Weinigen in de samenleving beleven nog de afhankelijkheid van God, zoals christelijke boeren dat nog mogen doen. Velen zijn nooit op een boerderij geweest. En nog veel minder begrijpt men dan wat er gebeurt als de pet afgaat (gebed). In regen en droogte, leven en dood wordt de hand van de Schepper op de boerderij soms nog bijna tastbaar gevoeld. Die afhankelijkheid is in veel sectoren niet meer merkbaar. We zouden van de boeren nog veel onderwijs over de Schepper kunnen krijgen. We moeten ons in elk geval niet laten meenemen in de verkeerde beeldvorming.
Het is aan onze boeren om op een waardige wijze met de huidige ontwikkelingen om te gaan. Ik begrijp dat het niet eenvoudig is, maar laat de eervolle plaats die de Schepper u, tot zegen van de samenleving, heeft toebedeeld niet overschaduwd worden door onwaardige reacties op het huidige beleid. Protest aantekenen mag, maar dan op zo’n wijze dat Gods Naam niet wordt gelasterd. In de kerk hebben wij gebeden om wijsheid voor de overheid om tot een evenwichtige verdeling van de lasten te komen, maar ook om Gods zegen voor onze boeren. De zegen des Heeren, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij (Spreuken 10:22).
Reformatorisch Dagblad, 18 juni 2022
Beluister hier de preek met het thema: De zegen van het aardrijk, Prediker 5: 8