Ds. A. Schot
We moeten met twee woorden spreken
We moeten met twee woorden spreken
De coronacrisis is in Nederland al enkele maanden een feit. Meerdere keren is de vraag gesteld hoe we deze crisis moeten duiden. Verschillende antwoorden zijn inmiddels op die vraag gegeven. Ik heb al heel wat gevaarlijke oneliners voorbij horen komen, die de waarheid ernstig tekortdoen. Als wij spreken over zulke ernstige dingen is het noodzakelijk dat er gesepareerd wordt. Het is beter om te zwijgen, dan om anderen op een dwaalspoor te brengen.
Zo blijkt een gevoelige snaar te zijn of we deze crisis ook als een oordeel mogen bestempelen. Het is aangrijpend dat er zelfs predikanten zijn die dit niet durven te bevestigen. Aan alle kanten wordt dit afgezwakt Maar natuurlijk is de Coronacrisis een oordeel. Wist u trouwens dat het Griekse woordje ‘krisis’ letterlijk oordeel betekent? Zo staat er in Hebreeen 9:27 ‘Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel (krisis). Het is dus heel krom om wel te spreken van een crisis, maar niet van een oordeel. En is er geen reden voor zulk een oordeel? Alle gevolgen van de zonden vallen onder Gods oordelen. Daar hoort ook de Coronacrisis bij. Als we dat niet meer durven zeggen sluiten we onze ogen voor Gods hand en onze oren voor Zijn roepstemmen. Dat is gevaarlijk.
Maar daarmee is niet alles gezegd. In deze crisis sterven er ook van Gods kinderen. Is dat voor hen een oordeel? In het licht van Zondag 16 van de Heidelbergse Catechismus is voor Gods volk het oordeel uit de dood weggenomen. Hun sterven is geen betaling voor de zonde, ‘maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven’. Het Coronavirus heeft al meerdere van Gods kinderen thuisgebracht. Zij zijn verlost van al de zonden en de gevolgen van de zonden. Zij mochten hun wens verkrijgen. Deze crisis heeft dus twee kanten.
Wat een zegen is voor de een is een vloek voor de ander. En wat voor de een vloek is voor de een is tot een zegen voor de ander. Ik zie dat op veel terreinen. De samenkomst van de gemeente in het kerkgebouw lijkt nog een lange weg te zijn. Tot op heden komen we samen in meest beperkte samenstelling en ook als er verruiming komt is er nog een weg te gaan. Dit gescheiden zijn van -wat we Gods huis noemen- kan natuurlijk niet als een zegen worden gezien. Er gaat een ernstige sprake van uit. En tegelijkertijd is het mijn persoonlijke ervaring dat Gods Woord soms meerder kracht doet dan voorheen. Gods dienaren staan voor lege kerken, maar thuis wordt er wel aan getrokken. Je merkt dat er bedroefden zijn om der bijeenkomst wil, die de Heere niet laat verkommeren. Zij ontvangen juist een zegen. Het gescheiden zijn van onze kerkgebouwen blijkt twee kanten te hebben. Voor sommigen dient het om de begeerte van hun hart te versterken en voor anderen verslapt misschien de band met de kerk tot een dieptepunt. Er zijn twee kanten.
Samengevat kunnen we zeggen: meerdere krachten zijn werkzaam, ook in deze crisistijd. De satan slaat zijn slag, zoals hij deed bij de volkstelling door David. Hij verhardde Davids hart en sloeg daarmee een kaalslag onder het volk. De Heere maakt van dezelfde omstandigheden gebruik om David aan Zijn voeten te brengen. En dan kom ik, waar ik eigenlijk naar toe wil: God kan het grootste oordeel in de rijkste zegen veranderen. Degenen, die Gods oordeel leren aanvaarden en daaronder mogen buigen, zien later terug op een gezegende tijd. We vinden daarvan een treffend voorbeeld in Psalm 119:36 berijmd. En in Jesaja 12 dankt Jesaja zelfs dat God toornig is geweest. De grote vraag is: ‘welke uitwerking heeft het oordeel in ons leven?’ Is er een bukken en buigen onder Gods hand? Of is er een ontkennen en verharden? De krisis komt volgens Hebreeën 9:27 in ieder geval na het sterven. Gelukkig mens, die de crisis dan reeds achter zich heeft.
Reformatorisch Dagblad, 1 mei 2020