Ds. A. Schot
Vrede in Christus
Vrede in Christus
Ik heb de wereld overwonnen. Johannes 16: 33c
“Ik heb de wereld overwonnen’. Het is voor de tweede keer dat dit woordje ‘wereld’ in deze tekst voorkomt. Het eerste woordje wereld had de betekenis van: wereldrond. ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben’. Waar dat gij ook woont op deze wereld. Het tweede woordje wereld slaat op de Godevijandige wereld. Calvijn schrijft: ‘Onder het woord wereld vat Christus hier samen alles wat de zaligheid der vromen vijandig is, voornamelijk echter alle verleidingen, welke Satan gebruikt om ons lagen te leggen’. ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Christus heeft de overste van deze wereld, de satan, overwonnen. Het leek alsof het voor Hem op de ondergang zou uitlopen. In de achterliggende lijdensweken hoorden we van de lijdensgang van de Middelaar. Het leek erop dat de satan steeds machtiger werd en Christus steeds machtelozer. Maar Hij is als een Overwinnaar de dood ingegaan. Hij riep uit, kort voor Zijn sterven: ‘Het is volbracht’ en: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest’. ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Hij was nog niet aan het einde van Zijn strijd in dit afscheidswoord. Maar Christus ziet de overwinning reeds liggen. Christus is staande gebleven tot het laatste toe. Christus zegt: ‘Ik heb de wereld overwonnen. Christus zegt niet alleen ten bate van Zichzelf: ‘Ik heb de wereld overwonnen’, maar Hij vertegenwoordigt hier Zijn ganse Kerk. De kanttekening zegt namelijk: ‘niet alleen voor Mij, maar ook voor u … dewijl gij door het geloof, met Mij verenigd zijt’. Het is alsof Hij zeggen wil tegen Zijn discipelen: u hoeft de wereld niet meer te overwinnen, want die heb Ik al overwonnen. En u zult mogen delen in die overwinning. Hij geeft Zijn volk de zegen. Het kan zo onzeker zijn in het hart van Gods kinderen of de wereld hen nog eens nog zal overwinnen. David sprak: Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen’ (1 Sam. 27:1). Christus zegt echter tot bemoediging van Zijn ganse Kerk op deze aarde: ‘Ik heb de wereld overwonnen’.
Het zijn de laatste stuiptrekkingen voordat dat Christus alle knie voor Zichzelf laat buigen (Fil. 2:10). Daarom moeten wij de vrede niet zoeken in de wereld. Er staat een geweldig paradox in deze tekst. We lezen in Joh. 16:33a. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in de wereld vrede hebt’. Nee, dat staat er niet. Dat zouden wij wel willen. Vrede in de wereld. Maar Christus zegt: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt’. Hij heeft nooit gezegd dat de Zijnen in de wereld vrede zullen krijgen. Alleen in de (geloofs)gemeenschap met Hem zullen zij vrede krijgen. Die vrede in Hem staat tegenover de verdrukking van deze wereld. De verdrukking van deze wereld moet uitdrijven naar Hem, Die de Overwinnaar der wereld is. Wij moeten de vrede op deze wereld maar niet al te zeer zoeken. Wij moeten de vrede hier op aarde ook maar niet al te zeer verwachten. Christus zegt: ‘In Mij zult gij vrede hebben’. Dan kan het zijn dat wij leven in een omgeving waar ons geen strobreed in de weg gelegd wordt, terwijl wij die vrede, waar Christus hier over spreekt, persoonlijk moeten missen. Dan kan het ook zijn dat de vervolgde kerk, die van alle kanten gevaar te duchten hebben vrede mogen hebben in hun hart. Dat is een hemelse vreze in de gemeenschap met de Heere Jezus Christus. Dat is een vrede waar je mee door deze wereld kunt. In die vrede konden de jongelingen in de vurige oven zijn. Ik zeg het bevend, vrienden, als de gemeenschap met Christus er niet is, wie zou dan kunnen sterven? Wie zou dan staande kunnen blijven? Aan de andere kant leert ons de kerkgeschiedenis zo heel duidelijk in de martelaarsboeken: als er met Christus gemeenschap is, kan men zelfs zingend de brandstapel op. Ik heb als kind vaak in het boek der Martelaren gelezen met grote verwondering voor wat de geloofsgemeenschap met Christus vermag in de ure des doods. En dat klopt, want de wereld is overwonnen. De dood kan Gods kinderen niet schaden, hooguit hun lichaam, maar Christus zegt: ‘vreest niet voor degenen die het lichaam doden, en daarna niets meer kunnen doen (Luk. 12:4)’.
De belangrijkste vraag vanavond is niet waar we wonen en hoe zwaar onze verdrukking is. De belangrijkste vraag vanavond is: hoort u nog bij de wereld? Wat zal dat aangrijpend zijn als anderen ons voorgaan en wij straks gedwongen de knie zullen moeten buigen voor deze Koning. Dan hebben we nu misschien schijnbare vrede en rust in deze wereld. Maar al zouden we naar wereldse maatstaven alles hebben, buiten Christus zijn we arm. Aan de andere kant al gaan we kruipend over deze aarde, als we de vrede in Christus maar mogen kennen is er toekomst. Daar hebben de psalmdichters ook zo duidelijk van gezongen. Matthew Henry schrijft: ‘Daar Christus de wereld overwonnen heeft, hebben gelovigen niets te doen, dan hun overwinning te achtervolgen en de buit te verdelen en dit doen wij door het geloof’. Zo mocht Paulus ook getuigen: ‘Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft.’(Rom. 8:37).
Ds. A. Schot