Ds. A. Schot
Goede Vrijdag
Goede Vrijdag
Van oneindige kracht en waardigheid, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld.
Dordtse Leerregels hoofdstuk 2, paragraaf 3
In dit artikel wijzen we op de krachtdadigheid, de waardigheid en de genoegzaamheid van het offer van Christus. Daar mogen we ook niet aan tornen.
De genoegzaamheid
Voor wie is Christus gestorven? Die vraag wordt niet door iedereen hetzelfde beantwoord. Velen wordt het op Goede Vrijdag toegeroepen: ‘dit deed Jezus voor u!’. De hoorders behoeven slechts te geloven dat het offer van Christus ook voor hen bestemd is. Hij stierf immers voor allen. Maar zo spreekt de Goede Herder daar Zelf niet over. Hij zegt dat Hij Zijn leven stelt voor Zijn schapen (Joh. 10:11). De schapen zijn de verkorenen. Het zijn degenen die toegebracht zijn of die toegebracht zullen worden (Joh. 10:16). Een van de vijf punten van de Calvinistische leer is ‘Limited Atonement’, dat is: ‘beperkte verzoening’. De Heere Jezus stierf niet voor alle mensen. Dit is eenvoudig uit de Bijbel te onderbouwen. In Jesaja 53:13 lezen we dat Hij ‘veler zonde’ gedragen heeft. In Mattheus 26: 28 staat dat het bloed van de Heere Jezus voor ‘velen’ vergoten wordt. Paulus leert in Efeze 5:25-27 dat Christus Zich overgegeven heeft voor ‘Zijn gemeente’. Deze voorbeelden zijn nog aan te vullen. Kortom, degenen die leren dat de Heere Jezus voor allen gestorven is, doen de waarheid geen recht. Het is de oude dwaling van het Remonstrantisme. Helaas is deze dwaling nog altijd springlevend. De boodschap van de algemene verzoening lijkt zo rijk, maar is zo nameloos arm. De genoegzaamheid, de krachtdadigheid en de waardigheid van het offer van Christus wordt erdoor aangetast. De genoegzaamheid van het offer van Christus zou in dit geval tekortschieten. Het offer van Christus moet immers nog aangevuld worden met de verdienstelijkheid van het geloof. Zo niet dat schiet het offer te kort. Maar het geloof is juist één van de weldaden die uit het offer van Christus voortkomen.
De krachtdadigheid
In dit verband is het daarom ook belangrijk om te spreken over de kracht van het offer van Christus. Degenen die leren dat Jezus voor allen gestorven is, ontkrachten het offer van Christus. Zij zeggen dat Christus de mogelijkheid van verlossing heeft aangebracht. Voor velen wordt die mogelijkheid helaas geen werkelijkheid. Dit leert de praktijk overduidelijk. De kracht ligt dan ten diepste niet in het offer van Christus, maar in de mens zelf. De mens bepaalt of het offer van Christus kracht zal doen. Maar de kracht van het offer van Christus is veel groter. Hij heeft met Zijn offer de werkelijkheid van de verlossing aangebracht. Zijn offer is van oneindige krachtdadigheid. Zijn schapen worden zalig!
De waardigheid
Degenen die leren dat Christus voor allen gestorven is, doen ook afbreuk aan de grote waardigheid van het offer van Christus. Iedere druppel van het offerbloed van Christus heeft waarde. Geen druppeltje daarvan gaat verloren. Dat kan degene die de algemene verzoening leert, nooit volhouden. Maar hoe moeten we dan uitleggen dat ‘Christus de toorn Gods tegen de zonde des ganse menselijke geslachts gedragen heeft?’ (HC zd. 15). En hoe lezen we de bovenstaande uitdrukking ‘overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld’? Hier lijkt toch te staan dat Christus voor allen stierf. Het antwoord is niet zo moeilijk. Als de gehele wereld zalig zou worden had dit aan het lijden van Christus niets veranderd. Gods toorn is een ondeelbare toorn. In dat licht is het offer van Christus wel genoegzaam voor allen, maar het is niet bestemd voor alle mensen.
En voor mij?
Gods kinderen kunnen zich niet troosten met de enkele gedachte dat Christus voor zondaren stierf. Zij gaan de genoegzaamheid, krachtdadigheid en waardigheid van het offer van Christus persoonlijk beleven. Dat leert de Heilige Geest in de toepassing van de verdienste van Christus. Hoe leren zij dat dan? Door aan de ongenoegzaamheid, de krachteloosheid en de onwaardigheid van al het hunne ontdekt te worden. Dan wordt de onmogelijkheid van zalig worden steeds dieper ingeleefd. Alles schiet tekort. Alles van de mens moet er tussenuit. Uit het offer van Christus vloeit immers de rechtvaardigmaking. De leer van onze Dordtse vaderen is dat ‘goddelozen worden gerechtvaardigd’. Een goddeloze (in de beleving) verstaat: ‘als ik nog iets toe zou moeten voegen dan was het voor eeuwig verloren’. Voor zulken krijgt de genoegzaamheid, de krachtdadigheid en de waardigheid van het offer van Christus betekenis. Daar ligt de ruimte. En die ruimte laten zij niet afnemen door ‘doe-het-zelvers’.
Ds. A. Schot,
De Saambinder