Ds. A. Schot
Belijdenisgeschriften
Belijdenisgeschriften
Actualiteit
Belijdenisgeschriften hebben vaak een stoffig imago. Wie maar één keer per zondag te kerk gaat, slaat liefst de catechismusdienst over. Maar onze belijdenisgeschriften zijn hoogst actueel, stelt ds. A. Schot. “De Heidelbergse Catechismus bevat onderwijs over de geloofsleer. Dat onderwijs blijft nodig en is niet gebonden aan de tijd waarin we leven. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis lezen we, wat de Kerk gelooft. Ook dat blijft onveranderd. Als het goed is, kunnen Gods kinderen zich nog steeds vinden in hoe dat in 1561 is verwoord.”
Actualiseren van de belijdenisgeschriften ziet de Nunspeetse predikant dan ook als gevaarlijk en overbodig. “De belijdenisgeschriften stammen uit een hele rijke tijd. Het is een hachelijke zaak om ze inhoudelijk aan onze tijd aan te gaan passen. Neem bijvoorbeeld de Dordtse Leerregels. De dwalingen die daarin naar voren komen, zijn springlevend. De onmacht van de mens ten goede, bijvoorbeeld, krijgt ruime aandacht in de Dordtse Leerregels. De Remonstranten legden namelijk vermogens in de mens, die er niet zijn. Dat komt vandaag de dag misschien in een ander jasje tot ons, maar de kern van die dwaling is onveranderd. Daar komt bij, dat het door de kerkelijke verdeeldheid van onze tijd heel moeilijk zal zijn om belijdenisgeschriften aan te passen.
Dat neemt echter niet weg, dat we open moeten staan en aandacht moeten hebben voor de gevaren van onze tijd. Als kerk doen we wel bepaalde uitspraken als het gaat om de uítleg van de belijdenisgeschriften. Denk bijvoorbeeld aan de uitspraken van 1931. En ook in het recente verleden hebben Generale Synodes met publicaties duidelijkheid willen scheppen. Zulke uitgaven maken het kerkvolk duidelijk, hoe wij bepaalde dingen zien. Maar deze publicaties hebben natuurlijk niet het gezag van de belijdenisgeschriften zelf.”
Noodzaak
Wie zich in het gesprek met bijvoorbeeld evangelischen beroept op de belijdenisgeschriften, krijgt nogal eens te horen dat alleen de Bijbel maatstaf mag zijn in het leven. Hebben we de belijdenisgeschriften wel nodig? Ds. Schot: “Het verleden heeft ons geleerd wat de grote waarde van de belijdenisgeschriften is. Aan de Schrift op zichzelf hebben we wel genoeg, maar de manier waarop die uitgelegd wordt, is heel divers. En door de belijdenisgeschriften is de uitleg van de Schrift wel voor een deel bepaald. Daarom hebben we belijdenisgeschriften nodig. Al is het waar, dat er een verschil is. Belijdenisgeschriften hebben kerkelijk gezag, maar Gods Woord heeft onfeilbaar gezag. Belijdenisgeschriften zijn toetsbaar en aanvechtbaar. Dat geldt niet voor de Bijbel. Overigens kan ik me niet voorstellen, dat Gods kinderen zich beknot zouden voelen door de belijdenisgeschriften.”
Dominee Schot merkt op, dat juist in het gesprek met andersdenkenden de belijdenisgeschriften waardevol kunnen zijn. “De Nederlandse Geloofsbelijdenis zou heel goed gebruikt kunnen worden in het evangelisatiewerk, juist ook omdat die geschreven is om naar buiten toe duidelijk te maken wat we geloven. Het kan zeker helpen om de geloofsleer uit te leggen in een wat verdergevorderd stadium van het evangelisatiewerk.”
Onbekend
Binnen eigen kring is er echter ook nog voldoende werk te doen. “Ik ben bang, dat er niet voldoende kennis is van de belijdenisgeschriften. Vooral als het gaat om de Dordtse Leerregels.” Toch pleit de Nunspeetse predikant niet voor het afwisselen van de catechismuspreken met prekenseries over de andere belijdenisgeschriften. “Ik zou de voorkeur geven aan weekbeurten of gemeenteavonden over de andere belijdenisgeschriften. We hebben ons nu eenmaal te houden aan de Dordtse Kerkorde. Bovendien: ieder belijdenisgeschrift is met een ander doel geschreven. Dat van de catechismus is onderwijzen. Het is als leerboek bedoeld, dat zien we ook in de opbouw. De middagdiens is een leerdienst om de geloofsleer levend te houden. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt de Kerk zich uit naar de wereld toe. En de Dordtse Leerregels zijn bedoeld om de leer zuiver te houden.”
Op catechisatie geeft ds. Schot wel veel aandacht aan de belijdenisgeschriften. “Zeker in de hogere groepen probeer ik steeds lijnen te trekken vanuit het vragenboekje. Als ik zo met m’n catechisanten over de belijdenisgeschriften praat, merk ik enerzijds dat de kennis gering is.
Tijdens mijn opleiding voor het basisonderwijs hoorde ik van een leerkracht uit groep 8, die verschillende fragmenten uit de Dordtse Leerregels en de verwerpingen der dwalingen door elkaar had geplakt. De leerlingen moesten aangeven welke fragmenten van de Remonstranten waren, en welke van de Contra-Remonstranten. Dan worden er toch stevige vergissingen gemaakt. Anderzijds: ik merk ook regelmatig dat jongeren wel openstaan voor de boodschap uit de belijdenisgeschriften.”
De predikant is niet voor moderniseren van het taalgebruik van de belijdenisgeschriften. “Op zich is er niet zoveel mis mee, maar het is een verleggen van het probleem. Jongeren die moeite hebben met het taalgebruik van bijvoorbeeld de Dordtse Leerregels, zullen dat ook hebben met dat van onze Bijbelvertaling en met dat van de oudvaders.
Ik zie het liever andersom. Juist de belijdenisgeschriften kunnen een mooie brug vormen naar die oudvaders. Jongeren die vertrouwd zijn met het taalgebruik van de Heidelberger, zullen minder moeite hebben met het lezen van een preek van vroeger.”
Verlangen
“In de belijdenisgeschriften klopt het hart van de kerk. Daarom vind ik het zo belangrijk, dat ze dicht bij onze jongeren komen. Daarin kijken ze als het ware Gods kinderen in het hart. Denk bijvoorbeeld eens aan de omstandigheden, waaronder Guido de Brès de Nederlandse Geloofsbelijdenis heeft opgesteld. Ik lees met mijn belijdeniscatechisanten altijd de brief die hij vanuit de gevangenis aan zijn vrouw en kinderen geschreven heeft. Dat geloofsleven, wat uit die brief blijkt, klinkt ook door in de artikelen van de belijdenis.
Dat geldt ook voor de Heidelbergse Catechismus. Eigenlijk is het onvoorstelbaar dat de opstellers, Olevianus en Ursinus, dat werk op die leeftijd hebben verricht. Ze hebben niet zomaar een studieboekje geschreven. In de catechismus klinkt de troost door, die ze zelf van de Heere in hun hart hadden mogen ontvangen. Ik zou jongeren zo toewensen, dat ze die ook in hun harten zouden voelen.”
“Persoonlijk raakt het slot van de Nederlandse Geloofsbelijdenis me altijd diep. Daar schrijft Guido de Brès als martelaar: ‘Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus onze Heere.’ Hieruit spreekt het levende geloof, dat hij mocht hebben in het licht van de komende eeuwigheid. Ik hoop van harte, dat dat onze jongeren jaloers maakt. Want die God van Guido de Brès leeft nog.”
Huib Kranendonk
Uit: Daniël (uitgave van JBGG)