Ds. A. Schot
Duizendjarig rijk?
Duizendjarig rijk?
Veel is in dit boek reeds aan de orde gekomen. In dit slothoofdstuk volgt nog een onderwerp, dat eigenlijk niet kan ontbreken. Het is een zaak waar jullie zeker mee in aanraking zullen komen, namelijk het chiliasme. Deze naam komt van het Griekse woord “chilioi”, dat is duizend. De chiliasten leren een duizendjarig vrederijk. Eigenlijk kunnen we niet spreken over de chiliasten. Er is namelijk heel veel verschil van mening onder de chiliasten. Ook wordt er verschil gemaakt tussen het pre-chiliasme en het post-chiliasme. De hoofdstroom van het chiliasme is het pre-chiliasme. Deze stroming leert dat het vrederijk wordt ingeluid door de wederkomst van Christus. Alleen Gods kinderen worden dan opgewekt uit de dood. Dit vrederijk duurt duizend jaar. Christus regeert in die periode met Zijn heiligen vanuit Jeruzalem op aarde. Pas daarna komt de eindstrijd waarin Christus wederkomt ten oordeel. Anderen hangen de opvatting van het post-chiliasme aan. Zij denken meer aan een geestelijke heerschappij van Christus vanuit de hemel, voorafgaand aan Zijn wederkomst. Pas na deze bloeiperiode van duizend jaar zal Christus lichamelijk verschijnen. Natuurlijk zijn beide opvattingen nog verder onder te verdelen. Wat men ook moge zeggen, het belangrijkste is: “Wat zegt de Bijbel?”. Daar willen we proberen een antwoord op te geven. Een belangrijk hoofdstuk waarop de Chiliasten hun leer op baseren is Openbaring 20. Laten we de eerste verzen van dat hoofdstuk eens met elkaar bezien. We maken daarbij gebruik van de heldere verklaring van Dr. W. Hendriksen.
Vooraf wil ik drie opmerkingen maken. Waar moeten we op letten bij de uitleg van het boek Openbaring? In de eerste plaats: Johannes vermeldt de gebeurtenissen niet in de chronologische volgorde. Wie deze hoofdstukken zo leest zou inderdaad denken dat er vóór de wederkomst van Christus nog een periode zal aanbreken op aarde, waarin de Satan duizend jaren gebonden is. De volgorde is echter niet chronologisch, maar architectonisch (zo drukt verklaarder Hendriksen het uit). De periode, die voorafgaat aan de oordeelsdag wordt verschillende keren beschreven, vanuit verschillende gezichtspunten. Het is niet een doorlopend geschiedverhaal. In de tweede plaats nemen wij de getallen in het boek Openbaring niet letterlijk, maar figuurlijk. Alle getallen in Openbaring zijn zinnebeeldig. Ze hebben een symbolische waarde. Als we dat uit het oog verliezen komen we tot hele verkeerde opvattingen. Denk eens aan “de zeven Geesten”, een naam voor de Heilige Geest. Tenslotte nemen wij de gebeurtenissen zelf ook niet letterlijk. De taferelen in dit profetische boek zijn ook symbolisch bedoeld.
Het gaat in Openbaring 20 over de periode tussen de eerste komst van Christus (in Bethlehem) en de tweede komst (op de wolken).
En ik zag een Engel. Johannes ziet in een visioen een Engel. Wie is deze Engel? Opvallend is het gebruik van een hoofdletter in onze GBS Bijbel. De kanttekenaar schrijft: “Hierdoor wordt de Engel Michaël, dat is, Christus Zelf verstaan, gelijk in het begin van dezen strijd tegen den draak (die aldaar wordt op de aarde geworpen, en hier nu in den afgrond wordt gebonden) op Openb. 12:7 ook is aangetekend”. Gezaghebbende verklaarders zien in deze Engel inderdaad een beschrijving van Christus. Dit kan ook afgeleid worden uit Openbaring 12. Daar wordt in een dergelijk visioen gesproken van Zijn heilige Engelen. Christus is omringd door de ware gelovigen, die de strijd met Christus strijden. Een ding mag duidelijk zijn: er is er maar Eén Die de satan binden kan. Dit kan niemand anders zijn dan Christus. Deze Engel kan niet op een gewone engel wijzen.
Waar komt deze Engel vandaan? Johannes ziet Hem afkomen uit den hemel. Wanneer is Christus uit de hemel gekomen? Ziet dit op de wederkomst? Christus is al eerder uit de hemel gekomen. Dit ziet op Zijn komst in het vlees. Christus kwam met een opdracht. Hij is door Zijn Vader gezonden. Wat Hij komt doen is voor Johannes zichtbaar: hebbende den sleutel des afgronds en een grote keten in Zijn hand. In de eerste plaats heeft Christus een sleutel. Deze wordt gebruikt om te openen en te sluiten. Deze sleutel is de sleutel van de afgrond. De kanttekenaar schrijft dat deze sleutelmacht aan Christus wordt toegeschreven in Openbaring 1:8. Christus kan de afgrond met een deksel sluiten. In de tweede plaats heeft Christus een keten. Wij zouden zeggen een ketting. Deze ketting wijst onder andere op de verdienste van Christus, de kracht van Christus, de oordelen van Christus … Door de kracht van Christus wordt de satan als het ware aan handen en voeten gebonden. Een keten dient om te binden. We mogen denken aan een soort handboei. Daar zal de satan mee geboeid worden. Hij komt aan een ketting te liggen. Hoe weten we dat het Jezus is die de Satan gebonden heeft? Een belangrijk bewijs vinden we in Mattheus 12:29.
Tijdens Zijn omwandeling werd Jezus beschuldigd dat hij de duivelen uit zou werpen door de Satan zelf. Hij antwoorde toen: “Of hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden heeft? En alsdan zal hij zijn huis beroven”. Hetzelfde woord “binden” wordt daar gebruikt als in Openbaring 20:1.
Sommige mensen denken dat de satan pas gebonden wordt bij de wederkomst van Christus. Zij kunnen zich niet voorstellen dat hij gebonden is geweest in de tijd van het Nieuwe Testament. Hij heeft immers nog zoveel kwaad gedaan. Dat de satan gebonden wordt wil echter nog niet zeggen dat hem daarmee alle macht ontnomen wordt. Hij weet nog genoeg kwaad te doen. Als het hoofd van een bende wordt opgepakt, betekent dat nog niet dat de bende is uitgeschakeld. Sommige misdagers weten vanuit de gevangenis nog misdaden voor te bereiden en uit te laten voeren. Zo heeft de duivel heel veel handlagers. De uitschakeling van de satan gebeurt in twee etappes. De eerste trap is met Christus’ eerste komst. Dan wordt zijn macht ingeperkt. De tweede trap is met de wederkomst. Dan zal de satan alle macht verliezen. Als de eerste trap er niet geweest was dan zou de kerk met wortel en tak door de satan uitgeroeid zijn. Satan had alle heidenvolken tegen Gods koninkrijk opgehitst. Maar hij kreeg de gelegenheid niet. Zijn macht werd ingeperkt.
Wat doet Christus? En Hij greep den draak. Het woord grijpen betekent “met kracht vasthouden”. Voor de vorst der duisternis worden vier namen gebruikt. Draak is een van de namen van de duivel. Zo wordt hij ook omschreven in het 12ehoofdstuk Een draak is een verslindend monster. De oude slang. De draak blijkt dezelfde duivel te zijn als uit Genesis 3. Deze slang is tot de komst van Christus zeer actief geweest. Hij hield alle volken in Zijn greep. Welke is de duivel. Duivel betekent aanklager, lasteraar. Hij is de verklager der broederen. En satanas, dat wil zeggen dwarsbomer, tegenstander. Satan is de grote vernieler van het werk Gods. Denk maar aan het Paradijs. Christus heeft met Zijn komst de satan overweldigd. Hij kwam en bond hem duizend jaren. Deze duizend jaren nemen we niet letterlijk. Het is een bepaalde periode. Het getal duizend is 10x10x10. Het geeft aan dat er sprake is van een volheid. Het getal duizend leert dat het best een lange tijd is. Aan de andere kant geeft het getal aan dat het toch ook een beperkte tijd is. De vraag is wanneer heeft Christus de satan in ketenen geslagen? Hierboven zagen we reeds dat wij heel duidelijk kiezen voor de eerste komst van Christus. Hij kwam om de macht van satan te verbreken. Na de hemelvaart van Christus wordt duidelijk dat de satan achter slot en grendel is, zodat hij de volken niet meer kan verleiden.
En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin. Er is verschil tussen de afgrond en de poel van vuur en zwavel. Bovendien moeten we in de gaten blijven houden dat dit alles niet letterlijk bedoeld is. Het is symboliek! De symboliek van de afgrond is een beeld van een tijdelijke bewaarplaats voor de duivel. De poel van vuur en zwavel is straks zijn eeuwige bestemming. De opsluiting in de afgrond is dus een soort voorarrest. Dit is ook te bewijzen met andere Bijbelplaatsen. Hendriksen geeft daarvan twee duidelijke voorbeelden. De Heere Jezus heeft hier Zijn discipelen mee getroost (Luk. 10: 17 en 18). “En de zeventig zijn wedergekeerd met blijdschap, zeggende: Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam. En hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit den hemel vallen. Zie, Ik geeft u de macht om slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn, maar verblijdt u veelmeer dat uw namen geschreven zijn in de hemelen”. Er blijkt dus een duidelijk verband te zijn tussen de voortgang van het werk in Gods koninkrijk en het binden van de satan. Dat verband zien we ook in Johannes 12:31. Enige Grieken wilden Jezus zien. Christus spreekt daarna tegen Zijn discipelen over Zin sterven. Dan komt er een antwoord van de Vader uit de hemel. Johannes schrijft: “De schare dan, die daar stond en dit hoorde, zeide dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot hen gesproken. Jezus antwoordde en zeide: Niet om Mijnentwil is deze stem geschiedt, maar om uwentwil. Nu is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden. En Ik zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken”. Dit “buitengeworpen worden” ziet heel duidelijk op het werpen in de afgrond. In meerdere Schriftgedeelten staan het binden, het uitwerpen en het vallen van de satan in verband met de eerste komst van Christus.
En verzegelde dien boven hem opdat hij de volken niet meer verleiden zou totdat de duizend jaren zouden geëindigd zijn. De put wordt verzegeld zodat niemand de satan in vrijheid kan stellen. Wat is het doel van de gevangenneming van de satan? Dat hij de volken niet meer verleiden zou. In de eeuwen die aan de geboorte van Christus voorafgingen was er maar één volk dat in het licht verkeerde. De andere volken waren in de duisternis. Paulus betuigende dat de Heere de heidenen heeft laten wandelen in hun wegen. Zij waren in de macht van de vorst der duisternis. Nadat Christus in het vlees kwam heeft Hij de duivel aan banden gelegd. Zo heeft de kerk zich kunnen vermeerderen. De satan kon dat niet meer verhinderen. Maar de satan is nog niet geheel uitgeschakeld. Een hond aan een ketting kan nog grote schade aantichten. De duivel kon echter niet meer alle volken bij elkaar krijgen zoals hem dat in het Oude Testament wel lukte en in de eindtijd ook weer lukken zal. Na de periode die hier symbolisch “duizend jaar” genoemd worden zal de duivel weer meer ruimte krijgen. In de tussenliggende periode zal de Heere echter Zijn doel bereiken.
Hoe zal het zijn in de periode na het binden van de satan? De volgende verzen geven ons een blik in de hemel. Daar zien wij de tronen met de zielen van hen die waren onthoofd om de getuigenis van Jezus. Let op, dit speelt zich niet af in het aardse Jeruzalem, maar in het hemelse Jeruzalem. Johannes ziet geen lichamen, maar zielen op de tronen. Zij leven en regeren in die periode met Christus in die duizend jaar. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden. De satan zal dan dus weer de vrijheid krijgen, die hij eerder had. Hij krijgt de volken weer in zijn macht. Hij vecht zich niet vrij, maar hij zal op God bevel worden vrijgelaten. Hij is in die duizend jaar niet tot inkeer gekomen. Hij blijkt nog steeds de bedoeling te hebben om de volken te verleiden. Tegen de hemel kan de satan niets meer doen. Maar op aarde zal Hij nog tekeergaan. Hij mobiliseert al de volken tegen de heiligen. Die kleine tijd behoort echt tot de laatste periode van deze wereld. Het is de laatste bedeling. Deze schrikkelijke tijd duurt ook niet zo lang. Het is een kleine tijd in verhouding tot de duizend jaar. Wat zal de satan doen als hij ontbonden zal zijn? We lezen dat in het zevende vers: “hij zal de volken verleiden”. Dit zijn echter de laatste stuiptrekkingen van de duivel. Wat hij eigenlijk aan het begin van de jaartelling had willen doen, dat doet hij in die laatste periode. Eerder kreeg hij daarvoor niet de kans. Groot zal de aanhang van de duivel zijn. Hij is in staat om een massaal leger te mobiliseren. Hun getal is als het zand der zee. In dit visioen worden beelden gebruikt uit Ezechiël 38. In Ezechiël wijst de term Gog en Magog op de macht van de Seleuciden in de dagen van Antiochus Epiphanes, een vijand der Joden. Maar waarom gebruikt het boek Openbaring juist deze symboliek? De aanval van Gog en Magog (Syrië) was de laatste grote verdrukking van Gods volk onder de oude bedeling. Daarom is het een passend symbool. De Gog en de Magog zijn een beeld voor de antichristelijke en vijandige wereld. De verdrukking onder Epiphanus was heel zwaar, maar van ook korte duur. De legers van Syrië werden onverwachts verslagen. Dit was Gods hand. Zo zal het ook gaan in het eind der tijden. Christus zal met Zijn laatste komst deze machten verslaan. De satan heeft niet het laatste woord. Straks wordt hij geworpen in de poel des vuurs.
De vier hoeken der aarde laten zien dat alle volken de kerk zullen gaan vervolgen. Zij keren zich allen tegen de “geliefde stad” dat is de kerk des Heeren. De legerplaats is Jeruzalem. Dit wordt de benauwdste tijd voor de christelijke kerk. Maar Christus komt en dan zal de duivel geworpen worden in de poel van vuur en zwavel. Dan zal hij nooit meer ontbonden worden. “Daar zullen het beest en de valse profeet zijn”. Dan zal de moederbelofte ten volle vervuld zijn. Daarom verlangen Gods kinderen weleens naar de tweede komst. De verdrukkingen moeten daaraan helpen. Wat is het eigenlijk erg dat daar weinig naar wordt uitgezien.
Waarom hebben we zo uitvoerig bij de juiste Bijbelse uitleg stilgestaan? De Bijbel heeft het laatste woord. Zo de Bijbel het leert zal het gaan en niet anders. In veel vormen van het chiliasme meent men zelfs dat er straks nog wel een mogelijkheid komt om gered te worden. Er zou immers nog een duizendjarig rijk zijn voorafgaande aan het laatste oordeel. Dat lijkt heel mooi, maar Gods Woord geeft daarvoor geen grond. Daarom is deze gedachte zo misleidend. Ons leven staat in de ernst van de wederkomst van Christus. De Rechter staat voor de deur. Hoe dichter de wederkomst nadert, hoe brutaler dat de satan wordt. De tijd wordt er echt niet beter op. Openbaring 20 wijst ons op de zware tijden die voor de deur staan. Aan de andere kant, zo lang als de zon en maan er zijn werkt de Heere nog. Het kan ook nu nog. Laten we vragen om onze dagen te leren tellen, opdat wij een wijs hart bekomen (Psalm 90).
Ds. A. Schot