De waarheid verankeren
Voor ds. A. Schot is de inhoud van het vragenboekje van ds. Hellenbroek onverminderd van belang, als het gaat om de vorming van jongeren. ‘Het is wonderlijk hoe het zo is overgedragen in de geslachten.’
Als predikant van de Gereformeerde Gemeenten werkte ds. A. Schot mee aan een catechesemethode waarbij het vragenboekje van ds. Hellenbroek de basis vormt.
Wat motiveerde u om mee te werken aan deze methode?
‘Vanuit twee particuliere synodes kwamen er vragen op de generale synode van ons kerkverband. Daarvan was de ene vraag met name gericht op toerusting van catecheten en de andere op die van catechisanten. Als antwoord daarop is een commissie in het leven geroepen. Na enige tijd bracht men een advies uit en gaf men de opdracht terug. Vervolgens werkte een nieuwe commissie dit verder uit, door een methode uit te brengen.
Er was geen behoefte aan een ander boekje als basis, omdat veel gemeenten reeds werkten met Hellenbroeks boekje: ‘Het voorbeeld der Goddelijke waarheden’. De vraag was wel hoe we de inhoud hiervan kunnen overbrengen naar jongeren van vandaag. Soms kregen jongeren acht jaar catechese en haakten daarna alsnog af of stapten over naar een groepering waar opvattingen ingrijpend verschillen. Hoe is dat mogelijk? Ze leefden zolang mee en kregen het nodige aan onderwijs. Blijkbaar was het voor jongeren niet altijd mogelijk om de aangevoerde kennis om te zetten naar de praktijk. We dienen waarheden te doen verankeren in het leven van jongeren.
In de periode die volgde bleek dat de Gereformeerde Gemeenten in Nederland een soortgelijke behoefte te hebben aan doordenking van het catechetisch onderwijs. Vandaar dat er samenwerking tot stand kwam rondom de vorming van deze catechesemethode.’
Hoe is de methode opgebouwd?
‘De basis vormt het boekje van ds. Hellenbroek, dat men drie jaar doorwerkt. Vervolgens komen er twintig lessen over de Nederlandse Geloofsbelijdenis en recent publiceerden we twintig lessen over de Dordtse Leerregels.
Ik vind een grote meerwaarde van deze methode dat kernbegrippen uit de geloofsleer worden uitgelegd. Zo ontstonden er definities van begrippen. Vervolgens geeft elke les vier tot vijf ankerplaatsen waarbij het onderwerp wordt verankerd in Bijbelplaatsen, belijdenisgeschriften, de kerkgeschiedenis of bevindingen van Gods kinderen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan John Bunyan of praktische uitspraken van predikanten. Zo worden er lijnen gelegd naar sprekende voorbeelden voor jongeren, dat hebben zij nodig om begrip te krijgen bij de inhoud.
Sommige jongeren kunnen zich maar moeilijk iets voorstellen bij de tekst, daarom staan er afbeeldingen bij de tekst. Ook worden er opdrachten aangeboden, die zich lenen voor gesprek. De catecheet kan zelf bepalen hoe het ambtelijk onderwijs het best kan worden overgedragen. Zelf behandel ik een les meestal in twee avonden, er is namelijk behoorlijk veel stof beschikbaar.’
Waarom Hellenbroek?
‘Zijn boekje heeft iets beproefds. Het is wonderlijk hoe het zo is overgedragen in de geslachten. Blijkbaar behoeft het geen vervanging. Je ziet dat ook bij de Heidelbergse Catechismus. De oude waarheid blijft nieuw. Er is samenhang met hoe Gods kinderen het beleven. Daarom heb ik er geen behoefte aan om het anders te formuleren. Overigens is de zinsopbouw bij ds. Hellenbroek niet altijd even logisch, daar gaven we aandacht aan, in nauwe samenwerking met de Gereformeerde Bijbelstichting. Enkele kerkenraden die in het verleden Hellenbroek loslieten, keerden via deze methode daar weer naar terug.’
Is er sprake van digitale ondersteuning?
‘Bij de uitgeverij van Gebr. Koster kunnen catecheten een USB-stick bestellen, zodat men met behulp van een digibord of beamer de les kan ondersteunen. Men maakt dan zelf een presentatie, persoonlijk noem ik dat een digitaal bordplan. Dit is echter niet vervangend ten aanzien van het gesprek.
Enkele jaren geleden overleed een ambtsdrager waarna veel jongeren kwamen condoleren. De man bleek bij een preekbespreking iets verteld te hebben uit zijn leven, dat maakte indruk. Persoonlijk contact is veel waard, dat verlies je als je teveel digitaliseert.’
Ds. A. Schot,
GezinsGids