Ds. A. Schot
Het nut van de hemelvaart
Het nut van de hemelvaart
Een gesloten hemel
Wie wil wijzen op de betekenis van de hemelvaart van de Heere Jezus Christus zal altijd in het Paradijs moeten beginnen. De hemelvaart heeft immers alles te maken met de zondeval. De geschapen hemel is de vaste plaats van Gods woning. God openbaart daar Zijn heerlijkheid nu meer dan elders. Maar wie zal daar ooit kunnen komen? Wie klimt de berg des HEEREN op? Adam en Eva mochten voor de zondeval wel in die heerlijkheid delen. Dat was zo onuitsprekelijk rijk. Er was gemeenschap tussen God en de mens. Maar door onze moedwillige zondeval is die gemeenschap zo wreed verstoord. De deur naar het hemelse Paradijs werd door de mens zelf dicht geworpen. Adam en Eva werden verzonden uit de hof van Eden. We zijn nu van God gescheiden, want wij zijn allen in Adam gevallen. De toegang wordt belemmerd door het vurige zwaard. Het Paradijs is gesloten.
Om de betekenis van hemelvaart te verstaan zal dit ook in het hart geleerd moeten worden. Er wordt weleens gezegd: Aan de hemelvaart gaat een hellevaart vooraf. En dat is waar. Zo wordt het ook nu in het hart van Gods kinderen beleefd. Hoe zal een geopende hemel een wonder kunnen zijn als wij geen gesloten hemel leerden kennen? Christus is voor Zijn volk ter helle nedergedaald om de weg naar de hemel weer te openen. Op Golgotha hing Hij onder een gesloten hemel. Er kwam geen antwoord uit de hemel toen Hij uitriep: ‘Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij mij verlaten’. Er was alleen een dikke duisternis. Eerst moest het recht worden voldaan. De straf op de zonde is de dood. En de dood is de scheiding met God. Die straf heeft Christus betaald. De hemelvaart is een bewijs dat Christus die straf heeft weggedragen. De Middelaar was welkom in het Vaderhuis. Door Zijn gehoorzaamheid werd de gemeenschap met God weer hersteld.
Een geopende hemel
Het heilsfeit van hemelvaart leert ons dat er maar Een weg naar de hemel is. Die weg is Christus. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. O wat zijn we dwaas van onszelf. Van nature beseffen we niet dat we van God gescheiden zijn. We houden vast aan onze ongerechtigheid en bekommeren ons niet om de God van de hemel. Is dat jouw leven? En ach, zelfs als we de gemeenschap met God gaan zoeken denken de hemel te kunnen bereiken door onze eigen werken. We hebben helemaal geen besef van Gods rechtvaardigheid. Buiten Christus komt echt niemand in de hemel. De Vader kan alleen op grond van Zijn verdienste de hemelpoort openen. De Heere Jezus zegt niet tegen Zijn discipelen dat zij zichzelf een plaats moeten bereiden. Dat kunnen zij helemaal niet. Daar zijn ze wel achter gekomen. Heb jij dat ook geleerd? Hij zegt: ‘Ik ga heen om u een plaats te bereiden’. Deze Zaligmaker doet alles voor Zijn volk. Ik hoop dat je geen rust vind tot je Hem persoonlijk kennen mag.
Christus heeft de hemel geopend voor al Zijn kinderen. Toch missen Gods kinderen zo vaak die troost. Waarom toch? Die troost kan er alleen zijn door het geloof. Wie de toepassing van hemelvaart kent mag weten een thuiskomen te hebben bij God. Om Christus wil! Asaf was een groot beest in Zijn eigen oog. Maar om Christus wil mocht hij zeggen: ‘k Zal dan gedurig bij U zijn’. Wat zal dat een wonder zijn voor degenen die de hemel binnen mogen gaan. De hel verdiend en de hemel gekregen. Dat wordt op aarde al een wonder.
Wat nam Hij mee
De Heere Jezus heeft iets meegenomen naar de hemel. Dat is van grote betekenis. Hij kwam naar deze aarde om vlees en bloed aan te nemen uit de maagd Maria. Daarvoor had Hij geen menselijk lichaam. Het lichaam dat Hij aannam was een echt menselijk lichaam. Hij voer op met datzelfde lichaam. Hij heeft de menselijke natuur meegenomen naar de hemel. Er is wel een verschil. Zijn lichaam is nu niet meer aan de gevolgen van de zonden onderworpen. Het is een verheerlijkt lichaam. Maar het nog wel datzelfde lichaam, aangenomen uit de maagd Maria. De Heidelbergse Catechismus noemt dit vlees ‘een pand’. Het is iets van ons, zo mag Gods kind daar belijden. Hij nam ons vlees mee, zoals wij op reis weleens een dierbare herinnering meenemen. Dat vlees doet Hem gedurig aan Zijn Kerk denken. Het is een liefdespand. Bovendien troost Hij daarmee Zijn kinderen dat zij ook in de hemel zullen komen. Zo zeker als Hij daar is, zo zeker zullen zij er straks zijn. En dat niet alleen met hun ziel. Maar met ziel en lichaam. Beiden heeft Christus gekocht. Beiden zullen behouden worden. Gereinigd van de zonde zal de menselijke natuur weer in de gemeenschap met God worden gebracht. De grote vraag is: ‘Wiens eigendom ben jij?’ De enige troost is ‘naar lichaam en ziel, beide in leven en sterven’ het eigendom van Jezus Christus te zijn. Is dat je nood? We kunnen ons nu zo druk maken over ons lichaam. Maar waar zal ons vlees straks zijn?
Wat zond Hij terug?
Christus is Zijn Kerk op aarde niet vergeten. Hij laat haar niet over aan zichzelf. Hij zond Zijn Geest. Zijn lieve Geest. Dan kon alleen omdat Hij de weg heeft gebaand. Het was nuttig dat Hij heenging. Op hemelvaart volgt Pinksteren. De Pinkstergeest werkt de troost van de verzoening met God. De Heilige Geest mag beschikken over de verdienste van Christus. Hij is de Toepasser. Hij neemt het uit Christus om daarmee Gods kinderen te troosten. De Heilige Geest grijpt met eerbied gezegd nooit mis. Er is een volheid in de verdienste van Christus. Maar hoe komen wij daar nu aan? Alleen door de Heilige Geest. Het werk van de Heilige Geest is echt onmisbaar. Daarom kunnen de ware gelovigen de troost niet uit zichzelf toe-eigenen. De troost van kerstfeest, de troost van Pasen en de troost van Hemelvaart. De Heilige Geest doet wederomgeboren worden. De Heilige Geest doet zoeken. De Heilige Geest maakt plaats. De Heilige Geest schenkt troost op Gods tijd. Die Geest blijft werkzaam totdat Christus komt. Ook vandaag nog. De tijd is wel donker, maar niet Geesteloos. Daarom kan het nog.
Wat doet Hij daar?
Hij is de Voorspreker van de Zijnen. In het Oude Testament ging de Hogepriester het Heilige der Heilige in op de grote verzoendag. En hoe ging Hij in? Met het bloed. Zonder bloed is er geen verzoening mogelijk. Zonder bloed kon God geen genade bewijzen. Zo ging Christus in met Zijn eigen bloed in het Heiligdom niet met handen gemaakt. Hij is daar nog steeds werkzaam. Alleen door het geloof is dat te zien. Het is geen vraag of Zijn voorbede wordt verhoord. Hij bidt op grond van Zijn verdienste. Hij kan zeggen: Vader Ik wil. Is Hij ook jouw Voorspreker? Hij bidt niet voor de wereld, maar voor degenen die de Vader Hem geeft. En dat zijn mensen die leren dat God alleen horen kan ‘om Christus wil’. Er ligt zoveel troost in het Hogepriesterlijk werk van Christus. Maar je kunt aan de discipelen zien hoe blind Gods kinderen daarvoor zijn.
Hij komt terug
De hemelvaart staat in nauw verband met de wederkomst. Zo zeker Hij ten hemel is gevaren, zo zeker komt Hij terug. De wederkomst komt steeds naderbij. Alle oog zal Hem zien. Ook degenen die Hem doorstoken hebben. Guido de Bres schrijft van die dag: ‘Daarom verwachten wij dien groten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus onzen Heere’. Dan zal voor Gods kinderen de scheiding met de God van de hemel voor eeuwig over zijn. Kunnen wij deze Rechter ontmoeten? Job mocht zeggen: ‘Dewelke mijn ogen zien zullen en niet een vreemde’. Hij mocht weten: Hij ken mij en ik ken Hem. Of zal Hij straks zeggen: ‘Ik ken u niet?’ Wat zal het schrikkelijk zijn als we dan pas ontdekken dat de hemelpoort gesloten is.
Ds. A. Schot