Diverse scribenten
Is Hellenbroek nog bruikbaar?
Is Hellenbroek nog bruikbaar?
Zo’n oud vragenboekje en dan nog in gebruik! Abraham Hellenbroek schreef in 1706 zijn vragenboekje. Hij noemde het: Voorbeeld der Goddelijke waarheden voor eenvoudigen die zich voorbereiden tot de belijdenis des geloofs. Meest tot particulier gebruik opgesteld. Sindsdien heeft dit kleine boekje vele tongen en pennen in beweging gebracht. Tot op de dag van vandaag!
Ds. Hellenbroek schreef zijn boekje niet voor het catechiseren van de jeugd der gemeente. Het diende vooral voor persoonlijk gebruik. Als persoonlijke voorbereiding tot de belijdenis des geloofs. Zijn collega’s hadden het ook niet nodig. Die gebruikten in veel gevallen hun eigen catechisatieboekjes. Zo hadden enkele Rotterdamse predikanten ruim 40 jaar eerder eveneens een vragenboekje uitgegeven: Kort Voorbeeldt van de gesonde woorden gestelt tot oeffeninge van de Christelycke jeught. Hellenbroeks boekje lijkt daarop.
In de Gesonde woorden wordt, evenals in het opschrift van het Kort begrip, verband gelegd tussen het afleggen van belijdenis des geloofs en het aangaan aan het Heilig Avondmaal. Hellenbroek doet dat niet (meer). Waarschijnlijk gebruikt hij daardoor nauwelijks persoonlijke vragen als Wat baat het u? of Wat troost u?
In de loop der jaren zijn in totaal wel 61 vragen aan het origineel toegevoegd. Afgezien nog van de hoofdstukken De Raad des Vredes en Kort begrip van de voornaamste dwalingen die buiten de Gereformeerde Kerk zijn. Die zijn ook uit later tijd.
Vooral in de negentiende eeuw werd het vragenboekje van Hellenbroek sterk bekritiseerd. Veel mensen spraken toen smalend over de Hellenbroekse richting als ze de gereformeerde richting bedoelden. Later ontstond er ook binnen de gereformeerde gezindte een verschillende waardering van Hellenbroek.
Ondersteunende uitgaven
Om Hellenbroek wat toegankelijker te maken voor de catechisanten schreven twee predikanten werkboekjes bij het vragenboekje. Van de hand van. ds. C.J. Meeuse (GG) verschenen twee deeltjes. Het ene is een zeer beperkt herschreven uitgave van Hellenbroek en het tweede is een werkboekje. Dat bevat evenveel vragen als Hellenbroek zelf. Telkens is een vraag van Hellenbroek aangevuld met een vraag naar de Bijbel, de kerkgeschiedenis of de actualiteit. Ds. L.H. Oosten (PKN, herv.) schreef drie deeltjes met leer-en oefenvragen bij Hellenbroek, eveneens gericht op de Bijbel, de kerkgeschiedenis en de actualiteit.
Daarnaast schreef wijlen ouderling J. de Jager (GG) Catechisatieschetsen bij het vragenboekje van Hellenbroek en ouderling W.A. de Jong (OGG) Verklaring van het vragenboekje van Abraham Hellenbroek ‘tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing van de catechisanten. Een losbladige bundel van bijna 350 A4’tjes die niet is uitgegeven, maar verkrijgbaar bij de schrijver.
Het is opmerkelijk dat alleen ouderling De Jong de letterlijke formuleringen van Hellenbroek volgt. Bij de andere auteurs wordt een licht kerkelijk accent aangetroffen.
Verband met prediking
Ds. A. Schot (GG) is in Nunspeet de opvolger van ds. C.J. Meeuse. Hij is diens versie van Hellenbroek blijven gebruiken. Ds. Schot: „Liever zou ik het originele, geheel onhertaalde boekje van Hellenbroek gebruiken. Op zich is er geen bezwaar tegen om het boekje in hedendaags Nederlands te vertalen. De taal van Hellenbroek is echter ook de taal van onze belijdenisgeschriften. Hellenbroek is een heel mooie brug naar de belijdenisgeschriften en via die geschriften naar bepaalde woorden uit de prediking. Als Hellenbroek hertaald is, komen bepaalde begrippen op de catechisatie niet meer aan de orde. Daarom zou ik een hertaling een verarming vinden. Of zo’n hertaling mensen over de streep zal trekken om het boekje te gaan gebruiken, vraag ik me af. Dat moet de praktijk nog bewijzen. Bovendien: Hellenbroeks woordkeus blijkt na uitleg geen hinderpaal meer voor mijn catechisanten, moet ik zeggen. De noodzaak van een hertaling wordt volgens mij wel een beetje opgeblazen.”
Vragen over het catechetisch onderwijs zijn op de meerdere vergaderingen van de Gereformeerde Gemeenten momenteel aan de orde. Ds. Schot: „De teneur onder ons is dat we het als een zorgvolle ontwikkeling zien als het gebruik van Hellenbroek afneemt. Die opvatting deel ik, ook al begrijp ik de spanning die de afstand tussen de hedendaagse beeldcultuur en het uit het hoofd leren van vragen en antwoorden veroorzaakt. Toch zie je ook in het onderwijs dat het gebruik van digitale hulpmiddelen de oppervlakkigheid bevordert. Leerlingen ruiken overal aan, maar de parate kennis verdwijnt. Die kant moeten we in de kerk niet op.”
Aan zijn manier van werken is te zien dat ds. Schot onderwijzer geweest is. Hij vertelt: „Bij
de voorbereiding heb ik veel aan twee oude boekjes van Nupoort, een catechiseermeester uit de 18e eeuw. Die prachtige boekjes zouden eens opnieuw uitgegeven moeten worden. Ik maak een schets van de les die ik ga behandelen op het bord. De jongere groepen nemen die over, de oudere niet meer. Dat is de kapstok voor heel de les. Al vertellende werk ik dat schema uit. Zo kom ik ook op de actualiteit. Dat geeft structuur aan de les. Wel mogen de catechisanten tussendoor vragen stellen. Dat is goed voor het contact. Door deze werkwijze hoeft het boekje zelf op de les niet open te komen. Wel moeten ze thuis een aantal vragen leren, die ik schriftelijk overhoor. Op die manier ga ik zuinig om met de tijd, want die heb ik hard nodig.”
Heeft ds. Schot er geen last van de vragen uit Hellenbroek zo onpersoonlijk zijn? „Nee”, zegt hij, „integendeel. Dat maakt het catechiseren uit Hellenbroek alleen maar eenvoudiger. Je hebt nu eenmaal niet te maken met jongelui die allemaal een persoonlijk geloof kunnen belijden. Het gaat om het overdragen van een stuk leerstof waarbij iets van dat afstandelijke er van mij mag zijn.
Aan de andere kant: Ik ervaar Hellenbroek helemaal niet als afstandelijker dan de catechismus. Als je daarbij opgegroeid bent en iets van de inhoud hebt mogen doorleven, is het een bevindelijk boekje voor je geworden. Neem bijvoorbeeld de vragen over de kennis van de Middelaar! Als catecheet kun je die zaken heel persoonlijk brengen. Daarom probeer ik altijd momenten te vinden waarop ik iets kan laten doorklinken van het leven van Gods kinderen. Anders wordt de catechisatieles wel heel arm!”
Leesbare brieven
Diaken A. Bolier (GGiN) uit Elspeet geeft catechisatielessen aan leerlingen van de groepen 6 t/m 8 van de basisschool. Hij gebruikt daarvoor een verkorte uitgave van Hellenbroek.
Bolier, die ook docent godsdienst is op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap, ervaart het catechiseren anders dan het lesgeven op school. „De catechisatie is bij ons meer gericht op de leer. Op wat we leren in ons kerkverband en hoe die leer tot uiting komt in ons leven. Catechisatie is kerkelijk onderwijs. Daarnaast moet je er rekening mee houden dat catechisanten een verschillend leerniveau hebben. Je moet een catechisant met een VWO-niveau niet voortdurend prijzen!”
„Voor de voorbereiding gebruik ik een heel breed spectrum aan boeken, maar vooral De Geloofsleer van Thomas Watson en de Aantekeningen uit de kleine catechisaties van ds. J. Fraanje.”
„Deze boeken geven veel duidelijke voorbeelden. Door middel van voorbeelden, en trouwens ook door tussendoor vragen te laten stellen, houd je bij kinderen de aandacht. Als ds. Fraanje duidelijk wil maken hoe het voelt schuldenaar voor God te zijn, zegt hij tegen de kinderen: ‘Hoe zou je je voelen als ze je je spiernaakt op het schoolplein te kijk zouden zetten?’ Dat begrijpt iedereen.”
„Hellenbroek heeft het over Goddelijke Waarheden. Hij spreekt dus niet over maatschappelijke en ethische thema’s of over zaken die met het actuele kerkelijke leven te maken hebben, zoals de evangelische beweging. Ik kies er heel bewust voor om ook tegen jonge catechisanten bij de behandeling van onderwerpen als wedergeboorte, rechtvaardiging, en dergelijke te vertellen wat andere mensen daarover zeggen. Dat deden ze vroeger ook, al ging het tóen meestal tegen de roomse kerk. En wat een eventuele hertaling betreft, daar ben ik alleen voor als die breed-kerkelijk gedragen wordt. Daarbij mogen we in geen geval een begrip als vreze des Heeren kwijtraken!”
Maar… zijn de vragen van hellenbroek niet wat onpersoonlijk? Bolier: „Hellenbroek ging er vanuit dat die voorwerpelijke vragen onderwerpelijk geleerd moesten worden. Lees daarvoor maar eens zijn aanspreken van de leerling! De leerling moet de vragen niet als een papegaai leren, maar staan naar de inleiding door de Geest des Heeren. Het gewicht van God en Zijn grote waarheden moet op zijn ziel wegen! Dat lijkt me heel duidelijk.”
Afsluitend zegt Bolier: „Het gaat in feite niet om een methode. Het gaat om leesbare brieven, door God geleerde ouderlingen, die onze jeugd voorgaan. Pas vertelde me nog iemand: ‘Ik heb je opa en je overgrootvader nog gekend. Zonder dat die mensen iets zeiden, dwongen ze al respect af.’ Kijk, dat bedoel ik. Dat is veel belangrijker dan welke manier van catechiseren ook.”
Getroost leven en sterven
Ds. K.J. Kaptein (HHK) uit Lunteren is met Hellenbroek opgegroeid op het voormalige eiland Urk. Als predikant gebruikt hij Hellenbroek niet. Toch leest hij er wel eens in en citeert hij er uit. „Soms heb je dan beknopt even voor ogen hoe je iets het beste kunt zeggen. Dat ik Hellenbroek niet gebruik wil niet zeggen dat ik reformatoren, nadere reformatoren en puriteinen niet waardeer. Ik stond aan de wieg van prekenserie De tabernakel. De serie Overjarig koren kan ik ook hartelijk aanbevelen. Tot midden in de nacht heb ik preken van Gargon, Van Thuynen en anderen uit zitten typen in gewone druk. Laten we dat soort preken toch blijven lezen!”
De predikant vervolgt: „Catechese is voor mij van meet af aan belijdeniscatechese. Calvijn kende ook geen aparte catechisaties. Kinderen krijgen catechisatie omdat het gedoopte kinderen zijn. Bij de volwassendoop gaat de catechese aan de doop vooraf, bij de kinderdoop volgt de catechese op de doop. Onze kinderen worden geroepen hun geloof te belijden waarvan ze bij hun doop geen belijdenis konden doen. Zo wordt de catechisatieperiode ook een tijd van zelfbeproeving.”
„Een baptist zei eens tegen me: ‘Met jullie dooptoespraken kan ik meestal wel instemmen. Ik onderschrijf dat onze kinderen wedergeboren moeten worden en bij het Woord opgevoed. Alleen met jullie doopformulier kan ik niet overweg’. Dat moeten we ons aantrekken. We moeten er geen baptistische doopbeschouwing op na houden.”
„Ik ben erg gelukkig met de catechismus. Ik stem in met Kohlbrugge. ‘De Heidelberger, houd daaraan vast’, zei hij op zijn sterfbed. Het gaat in het leven van onze kinderen om de vraag hoe ze getroost kunnen leven en zalig kunnen sterven. Bij Hellenbroek gaat het vooral om de leer, om Goddelijke Waarheden. Ik vind het jammer dat het boekje daardoor zo afstandelijk is. De eerste vraag luidt ‘Waaruit weet men dat er een God is?’ Men, wie is dat eigenlijk? De kinderen denken dan: Het gaat over de kerk en over de Bijbel, maar gaat het ook over mij? Ursinus dacht veel meer uit het verbond. Hij noemde onze kinderen zelfs de discipelen van Christus. natuurlijk moeten we wel onderscheid maken tussen tweeërlei kinderen des verbonds. Maar toch, het verbond verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, tot geloof en bekering. De catechismus leert ons dat wij en onze kinderen in het verbond Gods begrepen zijn, maar Hellenbroek heeft maar weinig aandacht voor de kinderdoop.”
Uit een recent onderzoek bleek dat Hellenbroek bij veel catecheten uit de HHK goed aangeschreven staat. Ook in gemeenten waar dat voor de scheuring niet gebruikt werd, wordt er nu wel uit geleerd. Ds. Kaptein: „Ik denk dat men vaak ontevreden was over de kwaliteit en degelijkheid van de catechese. Catechisatie is tè vaak een discussieuurtje geworden. Er moet geleerd worden: Bijbelse thema’s moeten aan de orde komen. Wat dat betreft is Hellenbroek wel sterk: Gods namen, Gods eigenschappen, de ambten van Christus… Vooral vragen als: Wat is geloof? Wat betekent rechtvaardiging door het geloof? Wat is heiligmaking? zijn belangrijk. Eén vraag uit Hellenbroek treft me altijd weer, al is die moeilijk uit het hoofd te leren: Wat is de voornaamste en eigenlijke rechtvaardigmakende daad des geloofs?Het is die daad der ziel waardoor zij hartelijk wil en wenst niet alleen dat de beloften van het Evangelie in zichzelf waar mogen zijn, maar waardoor zij ook met overgegeven genegenheid de Heere Jezus als de enige oorzaak van haar zaligheid, met verloochening van zichzelf en alle andere dingen of personen, begeert en dadelijk aanneemt. Prachtig! Zo evenwichtig! Zo werkt de Heere in de harten van mensen.”
Ds. A. Snoek: „Het oude niet wegdoen, maar uitleggen!”
Hoewel ds. A. Snoek (PKN, herv.) uit Oosterwolde Hellenbroek het vragenboekje van Hellenbroek zelf niet op de catechisatie gebruikt, publiceerde hij het in de vorm van afleveringen in de (hervormde) Veluwse Kerkbode. Heel opvallend eigenlijk. Waarom deed hij dat?
Motieven
Ds. Snoek: „ Ik ben zelf vroeger in de Hervormde Evangelisatie van Raamsdonksveer met Hellenbroek opgegroeid en heb daar persoonlijk goede herinneringen aan. Zijn hoofdstukje over de roeping raakte me erg. Maar goed: Wekelijks werd ik door de publicatie in de kerkbode weer bij die vragen bepaald en kreeg ik de inhoud weer helder. Hellenbroek hééft inhoud. Het boekje gaat ergens over. Ook voor mezelf heb ik dat nodig. De dingen die daarin staan moeten ook elke keer in de prediking weer naar voren komen. Dat bracht me ook zelf tot de ontdekkende vraag of dat in mijn eigen preken wel voldoende het geval was.”
„Daarnaast hoopte ik dat de lezers er door onderwezen en pastoraal begeleid zouden worden.
Ik merk dat de kennis in allerlei gemeenten vaak weg is. Collega’s ervaren dat ook. Die ontwikkeling gaat helaas in ras tempo verder. De Heere Jezus Zelf heeft ons geboden God met het verstand lief te hebben!”
„Hellenbroek is stevig gereformeerd. Het is erg nodig kennis van de gereformeerde leer te nemen in deze tijd met zijn vele opvattingen. Denk maar eens aan de inhoud van evangelische liedjes waar de kinderen mee thuiskomen. Alleen hier in de buurt zijn er 25 kerken en groepen. Omdat Hellenbroek zo helder is, citeer ik hem wel, zowel in de prediking als op de catechisatie. In de hoop dat de mensen korte opmerkingen van hem zullen onthouden.”
Onderscheiden prediking
„De Londense prediker Lloyd Jones bemerkte al in de jaren zestig van de vorige eeuw dat veel mensen spraken over de lieve God en de lieve Vader. Hij zei tegen hen: ‘Ik lees in de Bijbel van Heilige God en dat de Heere Jezus bidt: Heilige Vader.’ Dat is niet alleen een accentverschil, maar het heeft ook een heel andere theologische invalshoek. Denk ook aan een woord als verkiezing. Dat is tegenwoordig voor velen haast een vies woord. Aan de vragen en antwoorden van Hellenbroek kunnen de mensen weer zien hoe het ècht is. Het zijn korte vraagjes. Je kunt ze gemakkelijk repeteren of zelfs van buiten leren.”
„Je hoopt dat de mensen weer onderscheidenlijk gaan luisteren naar de prediking. Catechisatie, belijdenisgeschriften, Bijbellezen. Die doen de prediking verstaan. Anders word je als dominee niet meer begrepen. Het volk gaat verloren als het geen kennis heeft.”
„Ik weet wel, onze gemeenteleden kunnen het geestelijke nooit leren. Ook niet uit een kerkbode. Dat moet de Heere Zelf toepassen. En dat dóet Hij ook. Ik heb het een aantal keren van heel dichtbij mogen meemaken dat de Heere het hart, net als bij Lydia, opent. Er openbaarde zich geestelijke honger. Ik heb me er over verbaasd wat een vrouw in een half jaar tijd zich niet eigen maakte door veel te lezen en te overdenken. Als wij weten dat de Heilige Geest middellijkerwijs werkt en de gemeente biddend oproepen om onder het Woord te komen, dan moeten we ze toch op de prediking voorbereiden.”
„Nee, de taal was geen probleem. Af en toe heb ik een woord tussen haakjes wel eens kort toegelicht, maar… het blijft gewoon Nederlands! Bovendien: De lezers van een kerkbode zijn vooral ouderen en daarnaast mensen die echt geïnteresseerd zijn.”
REACTIES:
Ds. Snoek: „In de hervormde gemeente van Oosterwolde is het heel lang geleden dat Hellenbroek aan de orde kwam. Er werd geleerd uit de catechismus. Toch weten de ouderen nog wel wat van Hellenbroek. Met name mensen die uit afgescheiden kerken door huwelijk of een bewuste keus tot ons over zijn gekomen. Die hadden er vroeger uit geleerd. Die mensen volgden iedere week Hellenbroek in de kerkbode. Ook als ik zo her en der preekte, kwam ik nogal eens mensen tegen, ook uit de kerkenraden, die erover spraken.”
„Iemand zei: ‘Het was heel confronterend voor me te lezen wie er nu verkoren zijn.’ en inderdaad, je komt het tegenwoordig wel vaak tegen dat men denkt dat zo ongeveer iedereen er wel komt. Het is allemaal zo vlak geworden. Ook al zal dat niet in grote mate het geval zijn, toch zijn die dingen bij een aantal ouderen in de gemeente wel weer wat levend geworden door de vragen en antwoorden van Hellenbroek. Je merkt aan zo’n reactie dat er mensen zijn die gaan beseffen dat ze dat onderscheid ook echt nodig hebben.”
„Uit de plaatselijke hersteld hervormde gemeente heb ik eveneens goede reacties gehad. Maar ook buiten Oosterwolde zijn ze gelezen. Dat bleek uit sommige e-mails die ik kreeg. Ook ben ik er bij begrafenisdiensten, dan heb je een heel breed spectrum aan mensen onder je gehoor, wel over aangesproken. De heer Exalto van de GBS, die me spontaan wat digitale hulp aanbood, vertelde in onze contacten dat ook hij positieve reacties ontvangen had. Kortom, de reacties kwamen uit het geheel der gereformeerde gezindte.”
„Toen de serie afgerond was in de kerkbode kreeg ik de reactie: ‘Wanneer komt de volgende serie?’ Ik hoop na de zomervakantie aan deze wens gehoor te geven door de Catechismus van Genève in de kerkbode te zetten.”
Ds. M. van Kooten uit Scherpenisse is een van de weinige predikanten in de PKN die met vreugde uit Hellenbroek catechiseert. Hij gebruikt daarbij de uitgebreide versie, ongeveer tien vragen per keer. „Alleen bij de Tien Geboden en het gebed des Heeren geeft Hellenboek te weinig. Die onderwerpen breid ik uit, ook met het oog op de actualiteit. Verder geef ik veel aandacht aan de genoemde Bijbelteksten. Eerlijk gezegd, stuit ik af en toe op een begrip dat vroeger belangrijk was, maar nu niet meer. Bijvoorbeeld ‘middelkennis’ en ‘Socinianen’. Daar besteed ik dan ook maar niet al te veel aandacht aan. In plaats van ‘Socinus’ geef ik dan overeenkomstige voorbeelden uit de actualiteit. Verder kan ik prima met het vragenboekje overweg.”
„Erg jammer vond ik het te ontdekken dat de vraag ‘Hoe gaat de zondaar over in het verbond?’ niet van Hellenbroek zelf is. Maar vooruit, de inhoud van die vraag en dat antwoord is er niet minder om!”
„Overigens is het wel zo dat de manier van overdragen van de leerstof belangrijker is dan de letterlijke woorden uit het boekje. Als de catechisanten goed door hebben waar het over gaat, valt er met een verouderd woord ook wel te leven.”
De historicus, en medewerker aan ons blad, dr. W. Fieret schreef de eerste levensbeschrijving van de Rotterdamse predikant Abraham Hellenbroek (1658-1731). De ondertitel luidt: Evangeliedienaar in een veelbewogen tijd. Daaruit blijkt dat niet alleen zijn levensgeschiedenis, maar ook zijn prediking en de tijd waarin hij leefde uitvoerig aan de orde komen. Vanzelfsprekend wordt ook aan zijn Voorbeeld der Goddelijke waarheden een heel hoofdstuk gewijd. Dit boek is een veelomvattende studie, compleet met noten, register en bronnen- en literatuurvermelding. Toch is het op een goed leesbare manier geschreven en geschikt voor iedere belangstellende.